Als olieverf veroudert, vormen vetzuurmoleculen metaalzepen. Deze zeepdeeltjes gaan samenklonteren en zorgen dat de verflaag openbarst. Het pigment loodwit, dat vooral dient als droogmiddel in de verf, is de grote boosdoener.
Wanneer je goed kijkt naar het schilderij de “Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp” van Rembrandt, zul je kleine kratertjes zien in de verflaag. Deze kraters worden veroorzaakt door de metaalzepen, ontdekte chemicus Jaap van der Weerd. De Amsterdamse promovendus onderzocht het verval van schilderijen. Hij gebruikte verschillende microscopische technieken om de kratervormige blaasjes te bekijken. Via de infraroodmicroscoop zag hij dat de kraters die op de doeken verschenen vol zitten met metaalzepen en verzadigde vetzuren.
Olieverf bestaat uit esters van glycerol en vetzuren. Bij veroudering vallen deze esters uit elkaar. Het glycerol verdampt en de negatief geladen vetzuren bewegen door de verflaag op zoek naar een positief geladen tegenion. In pigmenten zitten veel van die positief geladen metaalionen, voornamelijk loodionen uit het pigment loodwit (Pb(OH)2). Een loodion vormt een complex met meerdere vetzuren. Deze complexen kunnen op hun beurt weer bolletjes vormen in de verflaag. Deze bolletjes zetten uit en veroorzaken onherstelbare schade aan het doek. Ongeveer een eeuw nadat het schilderij af is, zijn de verzepingsreacties compleet: minder dan 10% van alle esters is nog over. Niet alleen17e-eeuwse werken van Rembrandt zijn aangetast, ook nieuwe schilderijen van bijvoorbeeld Van Gogh zijn beschadigd.
Het project waar Van der Weerd aan werkte is onderdeel van het De Mayerne Programma van NWO. In dit project worden natuurwetenschappelijke methoden, zoals microscopie, in de kunstgeschiedenis en restauratiepraktijk toegepast. In de toekomst zullen wetenschappers en restaurateurs onderzoeken hoe zij de verzeping kunnen voorkomen.
Mariëtte Bliekendaal