Om creatief te zijn, moet je een beetje maf zijn, blijkt uit een internationale studie, uitgevoerd op IJslandse bodem.
Dopamine, een boodschapperstof die verantwoordelijk wordt gehouden voor een gevoel van genot, vloeit rijkelijk in het brein van creatieve, gedreven mensen. De dopamineproductie kun je op een natuurlijke wijze prikkelen door te sporten, te mediteren en bepaald voedsel te eten zoals bananen. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen die zijn dopaminesysteem oppept, de Michelangelo of Beethoven in zich naar boven haalt.
Dopamine grijpt aan op verschillende circuits in je brein, maar niet elk gebied is even gevoelig voor de boodschapperstof. Welk netwerk dopamine graag bezoekt, hangt af van je genetische opmaak.
Sommige mensen zijn bevoorrecht en pompen heel veel dopamine in het striatum, een gebied in het midden van de hersenen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mensen die aanleg hebben voor zowel creativiteit als psychosen. Dat blijkt uit gegevens van een internationale studie uit IJsland waarover in Nature Neuroscience werd gepubliceerd en waar ook Nederlandse onderzoekers bij betrokken waren.
Anders denken
De geestesziektes schizofrenie en bipolaire stoornis (BPS) worden onder andere gekenmerkt door psychose; een toestand waarin iemand de greep op de realiteit verliest en dingen waarneemt die er niet zijn. ‘Op basis van een groot overzicht van bestaande wetenschappelijke literatuur over schizofrenie en BPS zagen we een verband tussen artistieke beroepsgroepen en een familiegeschiedenis van psychosen,’ zegt Dorret Boomsma, hoogleraar biologische psychologie aan de Vrije Universiteit. ‘Een mogelijke verklaring voor dit verband is dat je om creatief te zijn, anders moet kunnen denken.’
Genen die een rol spelen bij schizofrenie en BPS, beïnvloeden ook creativiteit, blijkt dus uit het onderzoek van Boomsma en collega’s. Tijdens een psychose raakt het striatum overspoeld met dopamine. In dat hersengebied helpt dopamine om breed te denken en om snel van de ene naar de andere gedachte te springen. Dat is handig tijdens de eerste fase van creativiteit, waarin je gaat brainstormen.
Toch komt er tijdens een psychose meestal weinig van die vindingrijkheid terecht. Prestaties worden namelijk niet eindeloos beter onder invloed van het opbeurende stofje. Het dopamineniveau heeft een punt waarop prestaties op hun best zijn. Ga je over dat punt heen, dan zullen je resultaten zienderogen afzwakken. Mensen met een mildere variant van de genoemde geestesziektes hebben waarschijnlijk net dat beetje extra dopamine om veel ideeën te laten opborrelen, waardoor ze buiten de gebaande paden kunnen denken zonder dat hun dopaminecircuits en daarmee zijzelf volledig ontsporen.
‘Om vorm te geven aan een idee, moet je het ook goed kunnen uitwerken en daarvoor heb je de frontaalschors nodig; het breingebied voor ratio, planning en wilskracht,’ stelt Bernhard Hommel, cognitief psycholoog en hoogleraar algemene psychologie aan de Universiteit Leiden.
Denkstijlen
‘Wetenschappers gooien verschillende aspecten van creativiteit vaak op één hoop, maar het is een verschrikkelijk complex en nog onbegrepen concept dat uit minimaal twee ingrediënten bestaat: convergent, ingezoomd, en divergent, uitgezoomd, denken.’
Hommel en zijn collega’s maken op hun afdeling gebruik van tests die deze denkstijlen meten. Een voorbeeldvraag uit een convergente denktaak luidt: welk woord past bij vis, mijn en geel? Er is een duidelijk vastgesteld probleem met één specifieke oplossing: ‘goud’. Bij divergent denken is daarentegen meer dan één antwoord mogelijk. Zoals bedenken wat je allemaal met een ballpoint kunt doen.
Hoewel niet iedereen gezegend is met het talent van Michelangelo of Beethoven, kan ook de gewone mens zijn creativiteit met een beetje extra oefening naar een hoger niveau tillen.
Hommel en collega’s bekeken ook hoe ze het convergent en divergent denken op natuurlijke wijze kunnen verbeteren. ‘Je hebt twee typen meditatie, gefocuste en open meditatie, waarbij je alles op je af laat komen. De eerste variant stimuleert convergent denken, de tweede het divergent denken,’ zegt Hommel.
Sporten
Ook met sporten wakker je deze processen aan. Welke denkstijl je prikkelt, hangt wel af van je sportervaring; sport je intensief of kies je voor een nieuwe sport, dan worden je frontaalkwabben flink aan het werk gezet om elke beweging goed te coördineren. Naderhand ben je dan moe en lukt dat diepe denken minder goed. Toch heeft dit ook een voordeel, want het divergente denken gaat dan vaak wel weer beter.
‘Voor het totale creatieve proces is het vooral van belang dat je soepel kunt wisselen tussen de denkstijlen. En we vermoeden dat je ook dit vermogen kunt versterken met sport en meditatie, omdat breincircuits zoals het striatum en de frontaalschors dan beter op elkaar afgesteld raken,’ zegt Hommel.
Ten slotte kun je met bepaalde voeding je creativiteit nog een oplawaai geven. Gewoon door het eten van een simpele banaan, een handje amandelen of een bord spinazie. Deze hapjes zijn rijke bronnen van tyrosine, dat een bouwstof vormt voor onder andere dopamine. Hommel en zijn collega’s toonden aan dat een supplement met twee gram tyrosine een positief effect heeft op het convergente denken.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.