Bijna zeshonderd zwemmende robots houden de conditie van de wereldzeeën in de gaten. Rond Kerstmis zullen er 19 nieuwe robots in de Indische Oceaan worden losgelaten.

Duizenden jaren nadat Jason er het Gulden Vlies mee ging ophalen, is de Argo weer uitgevaren. Het eens zo fiere schip is echter wel meegegaan met zijn tijd. De Argo van toen is vervangen door een paar honderd kleine naamgenoten: robots die tussen het zeeoppervlak en een diepte van twee kilometer de conditie van de oceanen meten.

De robots zijn anderhalve meter lang en bestaan uit een aluminium cilinder met meetapparatuur en opblaasbare zakken. Door lucht weg te laten stromen uit de zakken, daalt de robot af tot een diepte van twee kilometer onder het zeeoppervlak. Na een vakantie van tien dagen, waarin het meetinstrument meedrijft met de stroming, blaast hij de luchtzakken weer langzaam op.

Tijdens de reis naar boven – die een uur duurt – meet de robot de temperatuur en het zoutgehalte van het water. Na een uur of vijf aan het oppervlak duikt hij opnieuw de diepte in om zijn werk te doen. In totaal moeten de robots ongeveer vijf jaar meegaan. In die tijd moeten ze een volledig beeld scheppen van de opslag en het transport van warmte en vers water in de oceanen.
De meetresultaten vinden via satellieten direct hun weg naar oceanografen. Deze onderzoekers willen met de gegevens van de drijvers bestuderen hoe de wereldzeeën het klimaat beïnvloeden.

Sonja Jacobs

Voor meer informatie, zie www-argo.ucsd.edu