Als een popicoon zoals Prince overlijdt, is het volstrekt natuurlijk om geschokt te zijn. Dat komt door de combinatie van vroegtijdig overlijden en teloorgang van talent, stelt hoogleraar psychologie en muziek Dianna Kenny.
Donderdag verloren we opnieuw een popicoon. Op 57-jarige leeftijd werd Prince dood aangetroffen onder verdachte omstandigheden, zoals zo vaak het geval is bij muzikale supersterren. Een jammerlijk einde in een lift in zijn studiocomplex in Minnesota. De noodoproep was bondig: ‘Man op de grond, ademt niet.’
Zijn verhaal past in een verontrustend patroon. Recent onderzoek heeft het vroegtijdig overlijden van populaire musici nog maar eens onder de aandacht gebracht. Prince stierf op de gemiddelde leeftijd die popmuzikanten behalen, meer dan twintig jaar eerder dan de gemiddelde Amerikaanse burger. De stortvloed aan verdrietige reacties van zijn trouwe fans zal een voorspelbaar verloop kennen, vergelijkbaar met het collectief rouwen om Amy Winehouse en Michael Jackson.
Mensen die via hun muziek tot onze verbeelding spreken en tot cultfiguren uitgroeien, levend en dood, hebben bepaalde eigenschappen gemeen: overvloedig talent, een bijdrage aan baanbrekende veranderingen binnen hun genre, intense psychologische pijn, sterven op hun hoogtepunt – of te jong, of beide – en tegelijkertijd onsterfelijk worden.
Het is niet meer dan natuurlijk om te rouwen om vroegtijdig overlijden. Wat het in dit geval extra aangrijpend maakt, is dat de overledene creatief, getalenteerd en ogenschijnlijk op de top van zijn kunnen was.
Psychologisch kwetsbaar
In de popindustrie komt deze combinatie maar al te vaak voor. Veel zangers scoren al vroeg een eerste hit, vaak voordat ze volwassen genoeg zijn om met een geldzuchtige industrie en energievretende fans om te gaan. Ze kunnen door hun mythische status roekeloos en zelfvernietigend worden, in diepgaande problemen verzeild raken en gevangen in hun beroemdheid het leven moe worden.
De roem kan zulke sterren uiteindelijk overwelmen en ze achterlaten in verlangen naar de verademing van een leven zonder aanhoudende publieke belangstelling. Velen van hen hebben tegenslagen ondervonden in hun jeugd. Dat maakt ze psychologisch kwetsbaar en niet in staat om te gaan met de roem en stress van de achtbaan der popmuziek.
Hun songteksten drukken onze angst, smart en wanhoop uit, evenals ons verlangen naar liefde, erkenning en onsterfelijkheid. Popmuziek is een diepgewortelde vorm van kunst, met zijn emotionele uitspattingen, exhibitionisme, harde geluiden, beukende ritmen en openlijke minachting van conventie en conformiteit.
Drank en drugs
Als we zulke kampioenen verliezen, voelen we ons zelf ook weer klein. We verzetten ons echter tegen onze terugval in anonimiteit door ons enorme verdriet te tonen met bloemen en berichten op sociale media. Vervolgens kijken we reikhalzend uit naar onze volgende held. Terwijl ik videoclips van een jeugdige Prince bekijk, word ik herinnerd aan een popicoon uit een ander tijdperk: Jimi Hendrix, met zijn afrokapsel en superieure gitaarriffs, gestorven op zijn 27e.
Hendrix’ virtuositeit gaf hem toegang tot de Rock & Roll Hall of Fame. Hij voorspelde dat hij voor zijn 28e zou overlijden, omdat hij het gevoel had dat hij zichzelf op muzikaal gebied niet meer kon overtreffen.
Jimi hield van drank en drugs en zijn leven zakte onverbiddellijk weg in een purple haze. Waarschijnlijk heeft ook Prince het klassieke script van rock ’n roll tot het bittere einde gevolgd.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: