Hoe snel je van iets walgt, hangt samen met je politieke oordeel over zaken als homoseksualiteit, abortus en porno. Dat publiceerden onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam vandaag in het vakblad PNAS.
Om tot hun resultaat te komen, schotelden de onderzoekers 11.501 mensen uit 30 verschillende landen een vragenlijst voor. Zij vroegen hun bijvoorbeeld hoe vies zij het vonden om in hondenpoep te stappen, hoe gevoelig ze zijn voor andermans nare lichaamsgeurtjes en of snel naast iemand zou gaan zitten die open zweren op zijn armen heeft. Daarnaast vroegen ze naar het belang van ’traditionele waarden’ in het leven, naar de waarde van de wetten van God, en naar hun oordeel over zaken als abortus, homoseksualiteit, nudisme en drugsgebruik. Mensen die hoger scoorden op hun voorkeur voor traditioneel conservatieve standpunten, bleken gemiddeld genomen ook sneller iets walgelijks te vinden.
Donald Trump
Uit eerder onderzoek bleek al dat die walgingsgevoeligheid samenhangt met rechts stemgedrag. Daarnaast stonden diezelfde mensen bijvoorbeeld minder open voor nieuwe ervaringen. Het gaat daarbij overigens niet om walging in de meest algemene zin van het woord. Mensen die, pak ‘m beet, Donald Trump walgelijk vinden, stemmen niet eerder rechts dan anderen. Volgens de onderzoekers bestaat namelijk meer dan een soort walging. Daarbij keken zij alleen naar de walging die voortvloeit uit onze ingebakken neiging om ziektekiemen te vermijden.
Bij eerdere onderzoeken naar de samenhang tussen walgingsgevoeligheid met rechts stemgedrag werd elk soort rechtse stemmer op één hoop gegooid. Terwijl er tussen conservatieve partijen onderling, zeker tussen partijen uit verschillende landen, een enorme diversiteit aan opinies kan bestaan. Daarom keken de onderzoekers ditmaal naar twee specifieke kanten van conservatisme: traditionalisme en het verlangen naar sociale dominantie van de eigen groep, een soort milde vorm van xenofobie.
Migranten
Beide vormen van conservatisme werden de afgelopen jaren door onderzoekers al vaker genoemd als een mogelijke verklaring voor de hogere afkeer van dingen die mogelijk ziektekiemen bevatten. In het laatste geval, de wens tot sociale dominantie van de eigen groep, ging men ervan uit dat mensen resistenter zouden zijn voor ziekten in hun eigen groep. Daarom is het evolutionair ingebakken, zo luidt de gedachte, om bang te zijn voor ziekten afkomstig van andere groepen.
Mensen die banger zijn voor ziektekiemen, zouden daarom ook een sterkere politieke voorkeur ontwikkelen voor stromingen die dergelijk contact willen minimaliseren. Dat soort stromingen willen bijvoorbeeld harder optreden tegen migranten of mensen met een andere etnische achtergrond.De onderzoekers vonden echter geen enkel bewijs dat dit soort xenofobie samenhing met de walging die men voelt voor ziektenkiemverspreiders. Daarmee konden zij die mogelijke verklaring naar de prullenbak verwijzen.
Traditionele normen en waarden
Wel bleek er een samenhang te bestaan met de wens om meer traditionele normen en waarden te beschermen. Volgens de onderzoekers komt dat omdat tradities rond de bereiding van voedsel ons – net als andere sociale en religieuze gebruiken – in het verleden beschermden tegen ziektes. Dat zou de reden zijn dat mensen die banger zijn voor ziekten, ook eerder stemmen op partijen die dergelijke traditionele waarden nastreven en daarom minder tolerant zijn voor bijvoorbeeld prostituees, homoseksuelen, atheïsten en drugsgebruikers.
Overigens bewezen de onderzoekers die evolutionaire verklaring in hun publicatie niet. Zij toonden alleen aan dat er een statistisch verband bestaat tussen conservatisme op het vlak van tradities en walgingsgevoeligheid, maar niet waar dat verband vandaan kwam. Op de vraag of iemand rechts is omdat hij of zij sneller iets walgelijk vindt (of omgekeerd), is dus nog altijd geen antwoord.
Lees verder: