Tot verrassing van onderzoekers in Arizona vertoont het oppervlak van de Jupitermaan Callisto nog steeds erosie.
Helder ijs en donker stof bedekken de jupitermaan Callisto. Van alle manen in het Zonnestelsel spant Callisto toch wel de kroon wat betreft ruwheid. Kraters zorgen voor een pokdalig uiterlijk.
De sonde Galileo scheerde in mei langs Callisto en maakte foto’s van het oppervlak. James Klemaszewski en zijn collega’s van het Academic Research Lab in Phoenix, Arizona en aan de Arizona State University bestuderen de foto’s. Ze tellen de hoeveelheid kraters, en willen zo de leeftijd van de maan bepalen. Op de close-upopnamen, genomen van een hoogte van 138 kilometer, zijn tal van kraters zichtbaar, waarvan vele slechts drie meter doorsnede hebben. De onderzoekers zien echter minder kraters dan ze verwachtten. Hun conclusie luidt dat er nog steeds erosie aan het oppervlak optreedt.
Kraterdichtheid
Callisto, een maan zo groot als Mercurius, staat van de vier grote jupitermanen het verst van de reuzenplaneet af. Het is een ruwe maan, al is hij niet geteisterd door geologische processen zoals vulkanisme en tectonische activiteit. De vele inslagen van meteorieten uit de ruimte schetsen op het oppervlak de geschiedenis van het Zonnestelsel. De kraterdichtheid aan het oppervlak vormt een belangrijke aanwijzing voor de leeftijd, zo dachten de onderzoekers in Arizona. De nieuwe foto’s laten zien dat er toch verwering aan het oppervlak optreedt.
Ruwe heuvels op de foto’s bestaan vermoedelijk uit ijs dat miljoenen jaren geleden bij een heftige inslag uit het oppervlak is weggeslagen, of uit de restanten van een grote meteoriet. Het ijs aan het maanoppervlak vormt heldere plekken. Vele daarvan zijn omgeven door donker stof. Klemaszewski denkt dat de heldere plekken langzaam zullen verdwijnen. “Een theorie voor de erosie is dat als ijs verdampt, stof uit het ijs achterblijft. Het ophopende donkere stof absorbeert zonlicht en verwarmt daarop het omliggende ijs. Zo gaat het proces door.” De nieuwe opnamen tonen waar scherpe pieken blijkbaar zijn verdwenen en een vlakte bedekt met donker materiaal achterblijft. Bij de leeftijdsbepaling zullen de onderzoekers een correctiefactor voor de waargenomen erosie moeten afleiden.