De Verenigde Naties betalen sinds 2005 enkele fabrikanten een vergoeding als die een afvalproduct met krachtige broeikaswerking onschadelijk maken. Het middel lijkt nu zijn doel voorbij te schieten – het afvalproduct vormt voor sommige producenten de hoofdactiviteit. De ontstane ongewenste situatie lijkt moeilijk ongedaan te maken
.
Een lucratieve handel in koolstofkredieten draait rond het broeikasgas HFC-23 ofwel fluoroform (CHF3). Dat wordt gebruikt in de halfgeleiderindustrie, als etsmiddel, maar het is vooral een ongewenste afvalstof die vrijkomt bij de productie van het koelmiddel HCFC-22 ofwel chloordifluormethaan (CHClF2). Dat is een populair koelmiddel in de airconditioninginstallaties in met name ontwikkelingslanden. De wereldproductie is sinds 1998 opgelopen tot zo’n 800 gigaton per jaar. In The New York Times analyseerden Elisabeth Rosenthal en Andrew W. Lehrer de vergoedingen voor verwijderen van de afvalstof, een maatregel die valt onder het Clean Development Mechanism van de VN.
De betalingen van het Clean Development Mechanism gingen in 2005 van start. Sommige fabrikanten schroefden de jaren daarop de productie van HCFC-22 flink op en in enkele gevallen pasten ze de processen aan zodat er meer van het bijproduct ontstond. Bij een gunstige koers van de koolstofkredieten verdienden ze meer aan het onschadelijk maken van het broeikasgas, dan aan het gewone product. Die verdiensten konden oplopen tot bijna honderdmaal de kosten van het onschadelijk maken van HFC-23, meldt een Amerikaanse klimaatonderhandelaar in The New York Times.
Doemscenario
Het afvalgas HFC-23 is een zeer sterk broeikasgas, naar massa 11.700 maal sterker dan koolstofdioxide. Dit jaar zal 18 procent van de koolstofkredieten in het Clean Development Mechanism gaan naar 19 HFC-22-fabrieken in met name China en India, naast Argentinië, Mexico en Zuid-Korea. Ter vergelijking: vanwege beperking van de koolstofdioxide-uitstoot kunnen ruim 2000 windenergieprojecten rekenen op 12 procent van alle koolstofkredieten en ruim 300 zonne-energieprojecten op 0,2 procent.
Al in 2007 trapte de VN op de rem en weigerde deze instantie de koolstofkredieten aan nieuwe HCFC-22-fabrieken toe te kennen. De Europese Unie zal volgend jaar deze koolstofkredieten van de bedrijven niet meer accepteren. De VN wil de vergoedingen in ieder geval terugdraaien beperken. Dat kan gevolgen hebben voor de handel in koolstofkredieten, doordat hun waarde gaat dalen. Daarnaast ontstaat een doemscenario dat de fabrieken, die wettelijk gezien het afvalgas mogen uitstoten en plotseling een aanzienlijke inkomstenbron zien wegvallen, stoppen met het onschadelijk maken van HFC-23. Dan kan de concentratie van dit sterke broeikasgas in de atmosfeer wel eens zeer snel gaan stijgen. Dat was in 2005 natuurlijk niet de bedoeling.
Erick Vermeulen