Een internationaal team van astronomen heeft een hemellichaam gevonden op dertien lichtjaar afstand met een massa van een tiende van de Zon. Is het een ster, of niet?
Een infraroodonderzoek van de European Southern Observatory in Chili leverde de laatste jaren vele nieuwe ontdekkingen op van rode voorwerpen, waaronder de eerste bruine dwergen. Een nieuw helder object vormde een raadsel. Was het een verre rode reus of een nabije bruine dwerg? Met beelden van de Keck-I-telescoop op Hawaii hebben astronomen nu het hemellichaam verkend.
In het project DENIS maakten astronomen een nabije-infraroodopname van de gehele hemel met een 1-meter-telescoop van de Europese zuidelijke sterrenwacht. Met een astronoom uit Hawaii, Eduardo Martin, hebben de Franse sterrenkundigen Xavier Delfosse en Thierry Forveille de afgelopen vier jaar de aard van bruine-dwergkandidaten uit het DENIS-project onderzocht. Martin is een van de uitvinders van een test waarmee je lichte sterren en bruine dwergen van elkaar kunt onderscheiden. Met deze zogenaamde lithiumtest hebben astronomen de laatste zeven jaar de identiteit van vele bruine dwergen opgehelderd.
Kleine ster of bruine dwerg?
Op 30 mei 2000 richtte Martin de grootste optische telescoop ter wereld, de 10-meter-telescoop Keck I, op een nieuwe DENIS-kandidaat. Het licht van de ster verraadde dat het hemellichaam met name cesium, maar ook titaan en vanadiumoxide bevat. Lithium ontbrak in het lichtspectrum. Martin concludeerde dat het voorwerp een nabije dwerg was. Cesium komt niet voor in reuzensterren. De temperatuur moet ongeveer 2200 kelvin bedragen en de massa ongeveer zestig tot negentig keer die van Jupiter. Is het een kleine ster of is het een bruine dwerg? Dat is onduidelijk, de grens ligt bij ongeveer 75 Jupitermassa’s. De voorlopige naam van het hemellichaam is DENIS-P J104814.7-395606.1.
Zo’n nabij hemellichaam moet bewegen ten opzichte van de vele verder gelegen sterren. In het observatorium in Parijs bestudeerden Franse astronomen oude hemelopnamen, en ontdekten dat het kleine hemellichaam tussen 1986 en 1999 een behoorlijke afstand heeft afgelegd. Die snelheid bevestigt dat het tot de veertig meest nabije hemellichamen behoort. Naar schatting bedraagt de afstand dertien lichtjaar.
Alhoewel de nieuw gevonden ster vrij dichtbij is, bleef hij totnogtoe onontdekt. De lage massa maakt de ster zeer zwak. Wil je de ster vanaf de Aarde met het blote oog zien, dan zou de ster tienduizend maal sterker moeten stralen. Met name vanaf het zuidelijke halfrond, waar de hemel minder systematisch is bestudeerd dan vanaf het noordelijk halfrond, kunnen dergelijke zwakke sterren aan de aandacht ontsnappen.