Onderzoekers van het Max Planck Gesellschaft helderde onlangs de gensequentie op van de warmte- en zuurminnende bacterie Thermoplasma acidophilum. Deze bacterie kan temperaturen aan van 59°C en leeft in een omgeving zo zuur als de maag. Dit alles zonder dat de bacterie een celwand heeft.
Terwijl een kippeneiwit stolt bij een temperatuur van 45°C blijft de Thermoplasma onder deze omstandigheden leven. Nu de gensequentie bekend is, hebben de onderzoekers een idee hoe dit kan. De helft van de genetische code van de bacterie codeert voor de gewone huis-, tuin- en keukeneiwitten, bedoeld voor allerlei routinetaken. De andere helft codeert voor de levensstijl van de bacterie. De helft van deze genen lijkt de Thermoplasma te krijgen van een bacterie die in zwavelmijnen rondzwerft, de Sulfolobus solfataricus.
De Thermoplasma acidophilum behoort tot de Archaea, een aparte klasse van de bacteriën. Binnen deze Archaea is er een onderverdeling in twee rijkdommen, de Euryarchaeota en de Crenarchaeota. De Thermoplasma behoort tot het eerste rijkdom, de Sulfolobus tot het tweede. Ook al leven de bacteriën fylogenetisch op afstand, ze gedijen wel in dezelfde extreme leefomgeving. Daarom denken de onderzoekers dat bacteriën die in zulke extreme omstandigheden leven hun ‘levensstijlgenen’ rondstrooien en zo onderling uitwisselen.
Ingrid van Vilsteren