Er zijn twee aanleidingen waarom ik dit nu schrijf; de soort van coalitie die zich net gevormd heeft, en de inmenging van allerlei mensen in het beheer van de Oostvaardersplassen, waar ik de laatste tijd mee bezig ben.
Ik denk dat het tijd is voor een herziening van het kiesstelsel. Het probleem dat zich voordoet, en zich bijvoorbeeld manifesteert in de Oostvaardersplassen, is dat mensen die ergens totaal geen verstand van hebben, zich wel mengen in discussies en verwachten gehoord te worden. In de Oostvaardersplassen leidt dat tot bijvoeren (wat de sterfte alleen maar opvoert), maar in de politiek werkt het ook: steeds meer dingen worden geroepen door individuen die zich daar eigenlijk niet over uit zouden moeten mogen spreken, met alle gevolgen van dien.
Omdat het tijd is voor verandering, wil ik het volgende idee opperen – het is niet waterdicht, want ik ben geen expert (en daarmee maak ik me deels zelf schuldig aan mijn eigen punt – ware het niet dat dit een poging is ervoor te zorgen dat ik het zelf ook minder kan doen als ik mijn plan doorgaat), maar het gaat om het filosofisch argument. Commentaar is dus welkom hier beneden.
De ministeries moeten meer de sectoren in de samenleving gaan vertegenwoordigen: transport, gezondheidzorg, onderwijs, wetenschap, etc. Het kunnen er daardoor wat meer worden, 20-25 ofzo. Iedereen werkt per definitie in een van die sectoren, en ik heb nog nooit iemand meegemaakt die niet een uitgesproken mening had over zijn baan en werkomgeving. Met andere woorden; iedereen is ingewijd in zijn eigen sector vanuit zijn eigen perspectief. En iedereen mag stemmen op zijn eigen ministerie. Er komt ook een algemeen ministerie voor de MP en het financieel beleid, en daar mag iedereen op stemmen – je krijgt dus twee stemmen.
De partijen mogen voor alle ministeries kandidaten aanleveren, of kiezen voor een beperkt aantal of zelfs maar één: de one-issue partijen. Zo wordt niemand gedwongen ongeschikte kandidaten er aan de haren bij te slepen. De ministeries zelf krijgen veel meer macht in het uitvoeren van hun beleid, en gaan bij conflict met een ander ministerie samen om de tafel zitten polderen – de andere ministeries hebben hier niks mee te maken en krijgen dan dus ook geen invloed.
Dit heeft de volgende voordelen:
– Iedereen stemt op waar hij verstand van heeft, wat grotere motivatie bij de stemmers creëert om te gaan stemmen – hogere opkomst.
– Omdat ministeries stemmen krijgen van ingewijden van alle niveaus binnen die sector- en die stemmen relatief dus meer invloed krijgen – moet de kwaliteit van de partijprogramma’s omhoog om aan de vraag te voldoen. Ze vallen eerder door de mand.
– Er is minder bureaucratie nodig omdat de irrelevante mensen/ministeries niet meebeslissen over elk wissewasje.
– Iedereen heeft invloed op de toewijzing van geld, omdat ze stemmen op een begroting. Daarmee kan wel de hele bevolking laten zien wat zij belangrijk acht en waar het geld naartoe moet, maar berust de werkelijke uitgave ervan op expertise.
Mensen zouden, tot slot, moeten kunnen switchen van ministerie, bij baanverandering of als ze voelen dat hun expertise ergens anders ligt (de vrachtwagenchauffeur met een langdurig ziek familielid zou wellicht beter af zijn bij het gezondheidszorgministerie dan bij transport).
(tussen haakjes: vakbonden lijken hierop, maar voldoen niet – ze blijven lobbyisten voor een bepaalde groep. Met het beperkte aantal vakbonden (waarvan een deel uit ideologie handelt) is het alsof je rood en blauw tegenover elkaar zet en hoopt dat het paars wordt, maar soms wat lichter en soms wat donkerder. Met mijn voorstel worden alle kleuren gelijk behandeld en kan het paars worden, maar ook geel of groen.)
Waarom zeg ik dit nu? Simpel. Ik schrijf artikelen waar ik wat mee verdien. Ik ga naar een supermarkt waar mensen toegewijd zijn aan het verkopen van voedsel. Ik ga naar een dokter die zich bezig houdt met mij beter maken. Ik zit in een voertuig dat bestuurt wordt door mensen die daar hun brood mee verdienen. Het is een open deur, maar iedereen in de samenleving heeft, net als in een ecosysteem, zijn eigen rol en blijft daar over het algemeen bij. Schoenmaker blijf bij je leest, zei men vroeger al.
Stel je voor dat ik zelf mijn eten moest jagen en verzamelen, moest fietsen overal heen en ook die fiets zelf nog moet maken en de weg moet leggen! Stel je voor dat mijn buurvrouw die onderwijzer is mag meebeslissen of er bijgevoerd wordt in de Oostvaardersplassen. Ik wil als bioloog namelijk ook helemaal niet meebeslissen over het onderwijs; ik weet namelijk niet hoe dat werk is, of het goed geregeld is met pensioen of dat de pet met ‘ezel’ erop weer terug moet komen. Het is zo zonde van ieders opleiding, ieders expertise, ieders niche om steeds met allerlei andere zaken bezig te zijn.
Het is alsof de giraffe iets wil zeggen over het struikgewas, terwijl hij daar nooit van zal eten – en we daar de gazelle voor hebben.
Een samenleving waarin iedereen alles moet doen, een ecosysteem waarin een dier alle niches wil bezetten of een politiek stelsel waarbij iedereen over alles invloed heeft wordt te snel vervuild met irrelevantie en daarom een draak van een vermoeiend systeem. En ons kiesstelsel mist helaas het vuur, maar het is wel een draak, en er zijn weinig dingen waar ik zó moe van word.