Vissen op de Cookeilanden geven een inkijkje in het eerste leven op het land.
Het is letterlijk een vis op het droge. Slijmvissen in de Stille Zuidzee verplaatsen zich langzaam richting het land om aan roofdieren in het water te ontsnappen. Het is evolutie in actie.
Zo’n 400 miljoen jaar geleden kwamen vissen voor het eerst aan land. Het was het begin van een evolutionaire ontwikkeling die onder andere tot de mens heeft geleid. De reden waarom vissen de zee verlieten is echter altijd onduidelijke gebleven.
Om meer te weten te komen zoeken Terry Ord en zijn collega’s van de universiteit van New South Wales in Australië naar zogenaamde Blennioidei, oftewel slijmvissen.
Als het eb is, zwemmen de slijmvissen rond in getijdenpoelen op de rotsige stranden van de Cookeilanden. Maar als het water weer stijgt trekken de dieren zich terug op het land en klauteren ze tussen de rotsen heen en weer tot het water weer is gezakt.
De onderzoekers kwamen erachter dat de vissen dit waarschijnlijk deden om aan roofdieren te ontkomen. Grotere vissen als koraalduivels komen met het stijgende tij mee en jagen op de slijmvissen
Om te kijken wat er zou gebeuren als de slijmvissen geen ontsnappingsroute hadden maakten de onderzoekers een plastic pop van de vissen. Die lieten ze bij hoogwater in de zee drijven om te kijken hoe andere vissen erop zouden reageren. De nep-slijmvis bracht het er niet goed af: de pop had meerdere beetwonden en tandafdrukken, en er ontbraken enkele delen.
Op het land zijn er ook nog steeds gevaren voor de slijmvissen. De onderzoekers zagen dat vogels af en toe een vis oppikten. Maar de risico’s die de vissen op het land liepen, waren maar een derde van de risico’s onderwater.
Op het land leven had nog bijkomende voordelen. Gaten in rotsen boden een goede plek voor het leggen van eieren. Door algen en bacteriën van de rotsen te knabbelen hoefden de vissen hun eetpatroon niet aan te passen.
Sommige soorten slijmvissen hebben zelfs al de volledige overstap gemaakt naar leven op het land. Ze ademen nog steeds door hun kieuwen, maar hebben een sterkere staart ontwikkeld waarmee ze van rots tot rots kunnen springen.
Andere vissen families zijn ook het water uit gekropen: over de afgelopen 400 miljoen jaar ongeveer dertig families in totaal.
Roofdieren
Terry Ord denkt dat veel evolutionaire processen, niet alleen de verhuizing van zee naar land, worden gedreven door de noodzaak om aan roofdieren te ontsnappen. ‘Er wordt vaak aangenomen dat dieren op zoek gaan naar nieuwe voedselbronnen, maar ontsnappen aan predatoren is een sterkere impuls’, aldus Ord.
‘Als je nooit over de schutting kijkt, weet je niet dat het gras groener is aan de andere kant’, vervolgt hij. ‘Maar als je gedwongen wordt de overstap te maken, kun je erachter komen dat de verhuizing bijkomende voordelen heeft.’ Op zo’n moment kan de soort daar blijven en zich nog verder aanpassen aan het milieu.
Mike Lee van de Flinders universiteit in Adelaide beaamt dat het ontsnappingsinstinct een krachtige drijfveer is. ‘Je ziet dat slijmvissen rond verschillende eilanden deze stap naar het land maken. Dat is sterk bewijs dat ze aan roofdieren proberen te ontkomen.’
Of predatoren een grotere factor zijn in evolutie dan de zoektocht naar nieuw voedsel moet volgens Lee nog wel blijken.
‘Veel aquatische reptielen en zoogdieren, otters, leguanen en zeeslangen gaan vaak op zoek naar voedsel onder water’, zegt Lee. ‘Die lopen graag wat risico als dat betekent dat ze meer kunnen eten.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: