Toen Ben Feringa in 2016 de Nobelprijs voor de Scheikunde won, betekende dat werk aan de winkel voor wetenschapsjournalist Martijn van Calmthout en mede-auteur Jelle Reumer. Hun boek over Nederlandse Nobelprijswinnaars Nobel op de kaart (2014), was niet meer compleet. Dit jaar verscheen er een nieuwe druk met een extra hoofdstuk over de kersverse Nederlandse laureaat. ‘De competitie is sterker geworden, dus de eer dat Feringa de Nobelprijs won, is des te groter.’

Kom luisteren naar Ben Feringa, Gerard ’t Hooft, François Englert en naar de verhalen van Martijn van Calmthout tijdens New Scientist Live: Nobelprijs Bestel hier je tickets

Nobel op de kaart gaat over alle Nederlandse Nobelprijswinnaars. Hoe doen we het met onze 23 winnaars ten opzichte van andere landen?
‘In vergelijking met andere landen doen we het heel goed. Als je kijkt naar aantal Nobelprijswinnaars per hoofd van de bevolking, dan zitten we wel in de top vijf van de wereld. Dat is ook wat we wilden laten zien met dit boek. Nederland is qua wetenschap, zeker historisch gezien, een belangrijk land. De Nobelprijs wordt gezien als de hoogste eer in het wetenschappelijk leven, en die is vaak in Nederland gevallen.’

Hoe komt het dat Nederland zo veel Nobelprijswinnende wetenschappers heeft?
‘Een groot deel van de overvloed aan Nobelprijzen stamt uit de eerste helft van de vorige eeuw. Nederland was toen een heel belangrijk wetenschapsland. Het was hier goed georganiseerd. Dat was in een groot aantal andere landen helemaal niet zo. Zelfs in Amerika was wetenschap niet de prioriteit, zeker niet de fundamentele wetenschap.
‘Ook kende Nederland veel spraakmakende wetenschappers, die ook wel iets durfden. Er heerste een soort traditie van nieuwe wetenschap, en dat was precies hoe Alfred Nobel het graag wilde. Het leverde inzichten die een heel vakgebied beïnvloedden. En daar waren Nederlanders gewoon goed in. De voorsprong komt uit die tijd.
‘Gaandeweg zijn er meer en meer goede wetenschapslanden opgekomen. Toch vallen de Nederlanders nog steeds geregeld in de prijzen voor dingen die echt indrukwekkend zijn. Wij zijn niet achteruit gegaan, maar de competitie is veel sterker geworden. Des te groter de eer dat er Nederlanders zijn die de Nobelprijs weten te winnen, zoals Ben Feringa. Dat mag je wel bijzonder vinden.’

U spreekt 22 juni op het evenement New Scientist Live: Nobelprijs over uw boek. Welke boodschap wilt u uitdragen?
‘Ik benadruk graag de lange traditie van baanbrekende, fundamentele wetenschap in Nederland. En vooral dat je daarbij aan twee dingen moet denken. Ten eerste: we zijn heel goed. Wij kunnen wel wat. Maar ten tweede: het gaat niet vanzelf. Als je de wetenschap verwaarloost of te weinig ruimte laat, dan is er minder Nobelprijswaardige wetenschap mogelijk. Dat is vanuit nationaal oogpunt niet verstandig. Wetenschap is natuurlijk niet bedoeld om Nobelprijzen te winnen, maar om kennis en inzicht te geven, waar je als samenleving op vooruitgaat. Daar heb je als land wel invloed op. Als je naar de mooie lijst met Nederlandse Nobelprijswinnaars kijkt en denkt ‘we zijn al goed, we hoeven niet te investeren’, dan trek je de verkeerde conclusie.’

Hebt u het idee dat het die kant op gaat in Nederland?
‘Er wordt veel gesomberd over de wetenschap. Maar als ik met Feringa en Gerard ’t Hooft praat, dan blijkt dat zij zich wel zorgen maken. Feringa zegt dat hij het in zijn jonge jaren makkelijker had dan jonge onderzoekers nu, hoe goed ze ook zijn. Als de heel goede mensen onvoldoende kans hebben om vooruit te komen, dan is het echt goed mis. Dat is niet alleen jammer, maar dat is ook zorgwekkend omdat wetenschap ons vooruit kan helpen als samenleving en als mensheid.’

U hebt natuurlijk veel Nobelprijswinnaars gesproken, voor het boek, maar ook voor de krant. Kijken zij op dezelfde manier naar de waarde van de Nobelprijs?
‘Ik ken geen Nobelprijswinnaar die het vanzelfsprekend vindt dat hij hem heeft gekregen. Ze hebben allemaal wel een mate van deemoedigheid. Er zijn ontzettend veel mensen die hem zouden kunnen winnen voor allerlei onderwerpen en dat zij dat nu zijn zien ze bijna als toevallig.
‘Het zijn allemaal interessante mensen waar je naar wilt luisteren. Niet omdat ze altijd gelijk hebben, maar vooral omdat ze zich bewust zijn van wat ze wel en niet kunnen. Dat is heel belangrijk in de wetenschap, om je te beseffen wat niet kan, waar het ophoudt.
‘Het is natuurlijk sowieso leuk om mensen te spreken die zoiets moois meemaken. Ik heb ook bewondering voor ze, want er gebeurt wel iets na het winnen van die prijs. Je bent ineens beroemd en de wereld doet een beroep op je, waar je niet aan gewend bent. Je wordt overal voor opgeroepen, moet overal een mening over hebben en overal handtekening op zetten. Dat zijn rare dingen, als je ‘gewoon je werk’ hebt gedaan. Daar moet je tegen kunnen. En een enkeling ontwikkelt hierdoor een afzijdige knorrigheid.’

Lees alles over de Nederlandse Nobelprijswinnaars, hun leven, hun werk en hun sporen. Bestel in onze webshop

Het moet wel allemaal pittige kost zijn, die niet makkelijk begrijpelijk op papier te krijgen is.
‘Dat klopt. Neem bijvoorbeeld het werk van ’t Hooft over deeltjesfysica. Dat is heel ingewikkelde natuurkunde, bijna wiskunde. Je moet het allereerst begrijpen. Ik ben zelf natuurkundige, maar kan het ook niet in drie zinnen navertellen. We hebben er ook voor gekozen er een verhalend boek van te maken, geen leerboek. Het verhaal gaat over wie de wetenschappers zijn, hun levensverhaal en hun werk. We stippen aan waarvoor ze de Nobelprijs hebben gekregen, maar wijden uit over waarom het werk zo bijzonder is. Dat is belangrijker dan het de details.
‘We besteden ook veel aandacht aan de ‘sporen’: de monumenten, straten, standbeelden die zijn vernoemd naar of gewijd aan Nobelprijswinnaars. Die zetten we letterlijk op de kaart. Dat is hartstikke leuk speurwerk.’

Dat u binnen twee jaar uw boek moet herschrijven, verwachtte u vast niet.
‘Dat moest natuurlijk, omdat Ben Feringa vorig jaar de Nobelprijs voor de scheikunde won. Dat was voor ons een reden om een boek dat al twee jaar bestond te herschrijven. Er staat nu ook nog een nieuw hoofdstuk in over Nederlanders die de Nobelprijs net níet hebben gewonnen.
‘Daarnaast berichtten veel mensen ons ook na de eerste editie over straten en monumenten die naar een Nobelprijswinnaar waren vernoemd, die we hadden gemist. En leuker nog, naar aanleiding van het eerste boek hebben de achterkleinkinderen van Tjalling Koopmans een plaquette op zijn geboortehuis in ’s Graveland gemaakt. Door het lezen van al die sporen bedachten ze dat hier ook een gedenkteken moest komen. Daar verwijzen wij dan nu in de tweede editie weer naar. Zo schept het boek zijn eigen werkelijkheid.’

Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.

Lees verder: