Een tweetal elektroden maakt van een levende slak een biobrandstofcel.
Voor het eerst levert een levend dier langdurig elektrische energie. De elektroden halen de energie uit de verbranding van glucose. Vooralsnog is het onvoldoende voor een mp3-speler – er zullen nog niet zo snel mensen met een paar elektriciteit leverende elektroden rondlopen – maar een dier uitgerust met een minuscule sensor kan met die energie zijn werk doen.
Deze levende biobrandstofcel levert duurzame energie. De slak eet bijvoorbeeld wortel of ander plantaardig materiaal en zet dat deels om in glucose, dat in het lichaamsvocht belandt. De ene elektrode zet die glucose om in gluconzuur, waarbij elektronen vrijkomen. Die elektronen reduceren aan de andere elektrode zuurstof tot water. Daarmee is er een stroomkring die een zwakke stroom levert. Het lichaam breekt het gluconzuur verder af, tot uiteindelijk water en CO2.
Het onderzoek, uitgevoerd door Evgeny Katz en zijn groep aan Clarkson University en gepubliceerd in Journal of the American Chemical Society, biedt een goed vertrekpunt voor een robuuste energievoorziening van antennes en allerlei sensoren die een minuscule hoeveelheid energie verbruiken. Batterijen zijn geen goede optie, die ontladen te snel. Enkele kakkerlakken, kevers en ratten zijn inmiddels ook in biobrandstofcellen veranderd. Katz staat overigens in de wereldwijde top 100 van chemici, als het aantal citaties sinds 2000 wordt geteld. Ongetwijfeld levert dit onderzoek nog meer scores op.