De ene na de andere muzikale uitvinding ziet het levenslicht dankzij onderzoeksprogramma muziekontwerp van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU). Het nieuwste prototype? Een instrument voor autistische kinderen.

Gerard van Wolferen aan het werk. Foto: Mats van Soolingen
Gerard van Wolferen aan het werk. Foto: Mats van Soolingen

‘De veertig buien van Donald Duck’, staat er gedrukt op een poster aan de muur. Veertig portretten vullen het papier. Eéntje toont Donald met een rood hoofd en samengeperste kaken. ‘Ontstemd’, staat eronder. Een ander toont hem met zijn ogen wijd open: ‘opgewekt.’

De cameraploeg heeft er geen aandacht voor. Ook de bijzondere muziekinstrumenten in deze kamer – pocketgongs, hapidrums – worden overgeslagen. De camera is gericht op Ria Veldhuizen. Haar uitdrukking lijkt op Donalds ‘nerveus’. ‘Ik ben muziektherapeut hier op het UMC Utrecht’, vertelt ze voor de derde keer. ‘Is het zo goed? Oeps, nu staat deze zin ook op band hè. Ik ben het niet gewend hoor, die camera.’ Haar gelaatstrekken doen inmiddels denken aan Donalds ‘beschaamd’.

Weg van de camera vertelt ze zonder haperen hoe ze autistische kinderen probeert te helpen. ‘Autisme is vooral een stoornis in het verwerken van prikkels’, legt Veldhuizen uit. ‘Met emotiekaarten en muziekinstrumenten leer ik autisten omgaan met overprikkeling. In het verleden gebruikte ik vaak deze trom’, zegt ze, terwijl ze zachtjes op een grote sjamanendrum slaat. ‘Maar we hebben nu dus een nieuwe uitvinding, gemaakt door de HKU.’

Deze vierkante, houten, zwart geverfde doos is een muziekinstrument dat autistische kinderen moet leren omgaan met overprikkeling.

Die uitvinding is de reden dat de cameraploeg hier nu is. Op band staan inmiddels tientallen close-ups van een vierkante, houten, zwart geverfde doos met bovenop een luidspreker en vier witte stippen. Binnenin zitten computerchips. Veldhuizen drukt op een van de knoppen aan de voorzijde. ‘We gaan de olifantendans doen’, zegt ze tegen een jong meisje. Uit het apparaat klinken ritmische klanken. Het meisje speelt het muziekje na door op de witte stippen te drukken. Ondertussen worden haar aanslagen digitaal geregistreerd.

‘Dat is het belangrijkste aspect’, weet de geestelijk vader van de uitvinding, Gerard van Wolferen. ‘We wilden een instrument dat tevens data kan verzamelen. Daarmee kunnen we inzichtelijk maken waar het bij een autistisch kind misgaat in de prikkelverwerking’, aldus de muziektechnoloog. ‘Komen dingen te hard binnen? Of juist te snel? Is een kind nog bezig de vorige prikkel te verwerken terwijl ze overspoeld wordt met nieuwe prikkels? Muziek is een ideaal medium om dergelijke aspecten te meten.’

Van Wolferen weet opvallend veel van autisme. Hij steekt zijn handen uit. ‘Mijn ringvingers zijn veel langer dan mijn wijsvingers. Daaraan kun je het herkennen, schijnt. Ik heb er goed mee leren omgaan. Je moet mij alleen niet lastigvallen met smalltalk. Ik praat liever over systemen, over patronen. Over oplossingen.’

De onderzoeker werkt momenteel ook aan software die wetenschappelijke data transformeert tot klanken. En aan een browser-extensie die bladmuziek automatisch omzet in braille. En aan nog veel meer.

Perfectie niet gegarandeerd

Niet al zijn producten werken meteen feilloos. ‘Vanochtend kwam een vrouw hier het nieuwe programma testen waarmee je liedjes kunt selecteren door een stukje voor te zingen. Heel handig voor blinden. Alleen werd het gezang van de vrouw niet herkend door het systeem. Ze werd boos. Ik heb haar gezegd: wat verwacht je? Het is nog een prototype. Je mag over een half jaar terugkomen om het nog een keer te testen.’

Maar ook dan is perfectie niet gegarandeerd, weet Gerard. ‘Het is net als met kinderen. Je denkt van tevoren dat er een punt komt waarbij je klaar bent. Maar dat is nooit zo. Je kan ze altijd helpen verbeteren. Oplossingen verzinnen voor hun problemen.’ Zijn mondhoeken krullen lichtjes omhoog. Deze uitdrukking staat niet op de poster van Donald Duck.


‘Wetenschap draait niet alleen om weten’

Gerard van Wolferen
Gerard van Wolferen is onderzoeker muziektechnologie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Foto: Mats van Soolingen

Zijn kunst en wetenschap net zo onverenigbaar als water en olie? Absoluut niet, zegt én bewijst muziekwetenschapper Gerard van Wolferen. Door kunst en wetenschap te combineren, verbetert hij de levenskwaliteit van hulpbehoevende mensen.

U bent onderzoeker muziektechnologie. Wat houdt dat in?

‘Ik onderzoek hoe we muziektechnologie kunnen gebruiken voor andere doeleinden dan vermaak. Muziek kan bijvoorbeeld heel nuttig zijn voor mensen die niet kunnen zien, maar ook voor mensen die niet kunnen horen.’

Muziek voor doven?

‘Jazeker. Wat is muziek? Trillingen. En die kun je ook voelen. Denk aan een zware bas. Dat concept gebruiken we in verschillende uitvindingen, bijvoorbeeld de Heartbeat, gemaakt voor doofblinden.’

Wat hebben doofblinden aan die Heartbeat?

‘Je moet je voorstellen hoe het leven van doofblinden eruit ziet. Ze horen niets, zien niets, voelen zich vaak machteloos. We kregen berichten uit de zorg dat doofblinden regelmatig aan zelfmutilatie doen. Dat is hun wanhopige manier om aandacht te vragen van de verzorgers. Ons apparaatje laat de patiënten, als ze op een knop drukken, een hartslag voelen. Ondertussen komt er een verzorger naar hen toe en legt een hand op hun schouder. Al snel leert zo’n doofblinde dat hoe sneller die hartslag klopt, hoe dichterbij de verzorger is om hen te helpen. Daardoor raken ze minder snel in paniek en is zelfmutilatie afgenomen.’

Wat goed!

‘Veel van onze projecten en onderzoeken aan de HKU resulteren in dit soort tastbare producten. Helaas wordt dat niet door iedereen op waarde geschat.’

Hoe bedoelt u?

‘Een Duitse universiteit weigerde bijvoorbeeld met mij samen te werken, omdat ik naar hun mening te weinig artikelen had gepubliceerd. Dat was hun enige maatstaf om onderzoekers te beoordelen. Die mentaliteit kom je vaker tegen in dit wereldje. Net zoals de gedachte dat kunst per definitie nutteloos is. Ik vermoed dat Mark Rutte zo iemand is.

Vertel verder.

‘Hij beseft denk ik niet dat álles dat hij gebruikt – zijn balpen, zijn autosleutel, zijn theekopje, zijn trapleuning – ontworpen is. Vaak door iemand met een creatieve achtergrond. Neem bijvoorbeeld onze studenten, waar denk je dat die meestal eindigen?’

In de kunstwereld?

‘Nee! De meesten richten hun eigen bedrijfje op, of gaan aan de slag als ontwerper. Ze voegen concrete waarde toe aan de economie. Kunst is zeker niet nutteloos, en wetenschap draait zeker niet alleen om weten. Waar het om gaat is kennis en technologie van nut maken, met behulp van creatieve ideeën. Zodat we problemen kunnen oplossen en mensen een beter leven kunnen geven.’

Deze rubriek is tot stand gekomen in samenwerking met Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA