Wat moet de voertaal van het hoger onderwijs zijn: Nederlands of Engels? Dat zijn allebei schadelijke wegen, vindt taalkundige Marc van Oostendorp.
In de academische wereld woedt een fel debat: moeten we overstappen naar het Engels of moeten colleges gewoon in onze moedertaal gegeven worden? Taalwetenschapper Marc van Oostendorp, verbonden aan het Meertens Instituut en de Radboud Universiteit Nijmegen, ergert zich aan beide opvattingen. We kunnen ons niet afsluiten van de rest van de wereld, vindt hij, maar dat betekent ook weer niet dat we een dependance van de VS en Groot-Brittannië moeten worden.
Nederlanders zijn in het algemeen goed in Engels. Maar er is toch nog altijd een verschil tussen een tweede taal die je heel aardig onder de knie hebt en je moedertaal, waarin je je in alle nuances kan uitdrukken?
‘Dat lijkt me zeker waar. Je zou dan kunnen zeggen: dat mensen zich heel precies kunnen uitdrukken, is het allerbelangrijkste, en dus moet al het onderwijs tot op het hoogste niveau in het Nederlands worden gegeven. Maar je kunt ook zeggen: het heeft enorme voordelen om te leren je zo genuanceerd mogelijk uit te drukken in een andere taal.’
Als we het Engels als voertaal hanteren, creëren we dan geen drempel voor mensen die heel veel talent hebben voor een bepaald vak, maar geen talenknobbel?
‘Tja, ook als je een informatica-whizz bent, geldt: het vakgebied ontwikkelt zich voortdurend en dat kun je niet bijhouden als je het Engels niet beheerst. Het is dus geen extra eis die niets met het vak zelf te maken heeft. Natuurlijk moet je er oog voor hebben dat sommige mensen beter en andere mensen slechter in Engels zijn, maar je moet er wel voor zorgen dat die laatste groep ook op niveau komt.’
Maar wordt ons Engels dan wel zoveel beter als een Nederlandse docent met Nederlandse studenten in steenkolenengels over een vakgebied praat?
‘Als een Nederlandse docent voor een zaal vol Nederlandse studenten staat, dient het geen enkel doel om aan het Engels vast te houden. Dat lijkt me ook een beetje een karikatuur.’
Toch heb ik aan de universiteit een vak in bijzonder matig Engels moeten volgen omdat er één promovendus bij zat die geen Nederlands sprak.
‘Dat is dan een uitwas, en uitwassen, daar gaat het in dit debat veel te vaak over. Wat we moeten doen, is een goede balans vinden. Daarbij moet je dan vooral per studie pragmatische keuzes maken. Bij Nederlands recht kunnen bijvoorbeeld de algemene methodes en de internationale achtergrond prima in het Engels, maar voor de overige vakken is het logischer ze in het Nederlands te geven.’
U pleit dus voor een combinatie van Nederlands en Engels, waar je in het debat dat nu wordt gevoerd vooral mensen hoort die ofwel voorstander zijn van Engels, ofwel van Nederlands.
‘Ja, en die posities zijn allebei onverantwoordelijk. Het lijkt er vooral op dat beide partijen dingen zeggen om zichzelf goed te voelen. De mensen die voor Nederlands pleiten, zeggen: kijk mij eens betrokken zijn bij mensen uit de lagere sociale klassen die geen Engels spreken! Of: kijk mij eens allemaal subtiele dingen te melden hebben, die ik alleen in het Nederlands kan uitdrukken! Ondertussen kloppen de voorstanders van Engels zichzelf op de borst omdat ze zo goed meegaan in de internationale stroom van de wetenschap, waarbij je je geen nationalistisch geleuter over het Nederlands kunt permitteren. Dat slaat allebei nergens op. Als we alleen voor Engels gaan, worden we een soort dependance van Groot-Brittannië en Amerika, zonder eigen identiteit. Maar als we krampachtig aan het Nederlands vasthouden, gooien we de deur naar de hele wereld dicht. En het is ook nog eens slecht voor onze taal. Die gebruiken we dan misschien onderling op hoog niveau, maar hij sluit niet meer aan bij de rest van de wereld.’
Waar komt dan het idee vandaan dat we voor het een of het ander moeten kiezen?
‘In de negentiende eeuw is het idee ontstaan van ‘één land, één volk, één taal’. Als beschaafd mens sprak je je moedertaal; andere talen waren een teken van geleerdheid. Maar in grote delen van de wereld gebruiken veel mensen verschillende talen door elkaar heen in het dagelijks leven: op school, op de markt, thuis… En dat levert helemaal geen problemen op. We hoeven dus niet alles in één taal te doen. Het idee dat het ten koste gaat van je eigen taal zodra je een ander taal gaat gebruiken, is wetenschappelijk gezien een misvatting.’
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.