Smeltwater baande zich ongeveer 13.000 jaar geleden een weg door het oosten van Noord-Amerika en Canada. De uitstroom van koud water in de Noord-Atlantische oceaan veroorzaakte de laatste koude periode van de laatste ijstijd. Dit concludeert een groep Canadese en Amerikaanse onderzoekers.
Aan het einde van de de laatste ijstijd, genaamd het Weichselien, werd het nog een laatste keer flink koud. Deze abrupte koude periode heet de Jonge Dryas. ‘Het is al langer bekend dat de plotse afkoeling ontstond doordat zoet smeltwater de Atlantische Oceaan instroomde’, zegt promovendus Tijn Berends. Hij doet onderzoek bij het Institute for Marine and Atmospheric Research in Utrecht.
Agassizmeer
Waar het zoete water vandaan kwam is nog onzeker. Het kan afkomstig zijn van een ijskap waarvan smeltwater direct de oceaan instroomde. Maar het is ook mogelijk dat het zoete water uit het Agassizmeer kwam. Dit was een gigantisch gletsjermeer dat in het midden van Noord-Amerika lag. Het was bijna net zo groot als Zweden. Het meer werd gevuld door het water van een smeltende ijskap. Volgens sommige wetenschappers ontstond de Jonge Dryas doordat dit meer overstroomde en het water zich een weg baande naar de Noord-Atlantische Oceaan.
De onderzoekers denken nu te weten welk van deze twee mogelijkheden de werkelijke oorzaak was. Uit hun bevindingen blijkt dat het overstromen van het Agassizmeer de Jonge Dryas veroorzaakt kan hebben. Ze ontdekten namelijk dat de Laurentide-ijskap, die bijna heel Canada en een deel van Noord-Amerika bedekte, zich terugtrok. Daardoor kwam de weg vrij voor het water uit het nabijgelegen Agassizmeer. Dat smeltwater kon zich toen een weg banen langs de Grote Meren richting het oosten, naar de Atlantische Oceaan.
Beryllium
Tot deze conclusie kwamen de onderzoekers door zwerfkeien bij het voormalige Agassizmeer te bestuderen. Ze onderzochten wanneer het gebied ijsvrij werd. Hiervoor maten ze de hoeveelheid beryllium-10 in de zwerfkeien. Beryllium ontstaat als het kwarts uit de keien in contact komt met kosmische straling. Als de keien gevangen zitten in het ijs kan deze straling het kwarts niet bereiken. Pas als het ijs gesmolten is, kan er daarom beryllium-10 ontstaan. Zo kan aan de hand van de hoeveelheid beryllium erg nauwkeurig bepaald worden hoe lang de zwerfkeien al ijsvrij zijn.
‘De metingen van de onderzoekers zijn erg nauwkeuriger’, zegt Berends. ‘Hun resultaten geven sterk het idee dat vooral de leegloop van het Agassizmeer voor de afkoeling tijdens de Jonge Dryas zorgde. Maar helemaal zeker is het nog niet. Het onderzoek is vooral een mooie stap vooruit.’
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: