Wie de alcohol naar het hoofd gestegen is, lijkt soms een heel nieuwe taal te spreken: dronkemanspraat. Dat lallende taaltje is niet altijd even begrijpelijk. Maar misschien zorgt die dubbele tong er juist voor dat we met twee tongen kunnen spreken; vreemde talen gaan ons wellicht wél makkelijker af. Martijn Wieling van de Rijksuniversiteit Groningen zoekt met zijn team op Lowlands Science uit hoe dat zit.
Hoe weet jij of ik lal?
‘We kunnen natuurlijk luisteren naar je uitspraak, maar we gaan met echoscopie ook heel precies kijken naar de bewegingen van je tong tijdens spraak.’
Dat klinkt eng.
‘Ha, nee hoor, elke zwangere vrouw kan je vertellen dat dat wel meevalt. Het is gewoon een beetje gel op de huid en een apparaatje onder je kin. Bij zwangere vrouwen zie je daar de baby mee via de buik, wij kunnen er onder de kin de bewegingen van je tong mee zien. Op Lowlands kunnen de deelnemers aan het begin van het experiment dus ook hun eigen tong zien bewegen. Je tong kan op meerdere manieren dezelfde klank voortbrengen. Waarschijnlijk wordt het een beetje slordiger als je meer alcohol op hebt.’
Komen er nog goede tongbrekers aan te pas?
‘Ja, we laten de deelnemers een aantal Nederlandse en een aantal Engelse zinnen voorlezen, maar ook wat tongbrekers zoals ‘de kat krabt de krullen van de trap’, of het zo snel mogelijk herhalen van ‘pa-ta-ka’. Dat maakt het nog leuker om mee te doen.’
En die Engelse zinnen?
‘Daarvan verwachten we juist dat men ze beter gaat uitspreken met een glaasje meer. Met wat alcohol op wordt het stereotype Nederlandse accent mogelijk minder. Of je let er misschien gewoon minder op dat je een vreemde taal spreekt. Naast zelf zinnen voorlezen mag je in ons experiment ook de dronkemanspraat van anderen beoordelen. Zo kunnen we ontdekken of luisteraars de Engelse uitspraak inderdaad beter vinden van diegenen met wat alcohol op.’
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Meer Lowlands Science: