Krijg je ook altijd zo’n trek als je langs de patatkraam loopt? En weet jij altijd precies waar de lekkerste koekjes in de supermarkt te vinden zijn? Een supergoed ruimtelijke geheugen voor lekker eten kan wel eens de reden zijn dat sommige mensen sneller naar een snack grijpen. Sanne Boesveldt vertelt over mini-snacks op Lowlands Science.
Ruimtelijke oriëntatie en eten, wat hebben die met elkaar te maken?
‘In de prehistorie was het voor oermensen handig om te onthouden waar het lekkere, energierijke voedsel was. Die paar besjes waren misschien niet zo interessant, maar wel de nootjes of het stuk vlees vol calorieën.
‘Nu is een goed ruimtelijk geheugen helemaal niet meer nodig om eten te vinden. In de westerse wereld word je overspoeld met energierijk voedsel. We zijn benieuwd of er misschien toch iets van die oermens is overgebleven – of mensen die beter onthouden waar eten ligt, ook eerder ongezonde keuzes maken.’
Hoe onderzoek je zoiets?
‘We sturen mensen een soort doolhof in. Onderweg kunnen voedsel zien, ruiken of zelfs proeven. Daarna kijken we hoe goed ze onthouden hebben wat waar ligt.’
In jullie experiment krijg je dus gratis eten?
‘Eh, ja, maar daar moet je het niet voor doen hoor. We bieden geen hele maaltijden aan, je moet meer denken aan een cherrytomaatje of twee borrelnootjes.’
Mensen op Lowlands zijn waarschijnlijk iets meer onder invloed dan de standaard supermarktpopulatie. Maken ze dan geen andere keuzes?
‘Ja, dat zou kunnen. Maar het kan juist wel handig zijn. Mensen geven toch graag een sociaal wenselijke antwoord als je ze vraagt wat ze eten. Dan gaan ze eerder voor het cherrytomaatje dan de borrelnootjes, dat doe ik zelf ook. Maar als je een beetje gedronken hebt, verdwijnen die remmingen en kiezen mensen eerder voor wat ze écht willen. Dan komt die oermens een beetje los.’
Meer Lowlands Science: