Ongeveer 50.000 jaar geleden verdwenen op het Indonesische eiland Flores de dwergolifanten, vleesetende vogels en een soort die bekend staat als de ‘hobbit’ of Homo floresiensis. Het is onduidelijk waarom al deze soorten in een keer uit zijn gestorven. Kwam het door een vulkaanuitbarsting, klimaatverandering of is de moderne mens verantwoordelijk?
De hobbits werden voor het eerst beschreven in 2004, nadat er botten werden gevonden in de grot Liang Bua op Flores. Ze waren 1 meter lang en hadden hersenen ter grootte van een grapefruit. In eerste instantie leek het erop dat deze Floresmens 13.000 jaar geleden nog geleefd zou hebben – wat suggereert dat ze tienduizenden jaren naast moderne mensen hebben geleefd.
Nieuw inzicht kwam echter toen in 2016 onderzoekers het dateringsbewijs opnieuw onderzochten. Het team, dat onder leiding staat van Thomas Sutikna van de Universiteit van Wollongong in Australië, ontdekte dat de meest recente bewijzen van het bestaan van Floresmens eigenlijk 50.000 jaar oud zijn. Dit zou betekenen dat ze veel eerder zijn verdwenen dan werd gedacht.
Onlangs hebben Sutikna en zijn collega’s ook ander materiaal uit Liang Bua gedateerd, dat laat zien hoe het lokale ecosysteem aan het veranderen was. Het zorgt voor nieuwe speculaties over het uitsterven van de diverse soorten op Flores.
Olifanten en vogels
De wetenschappers onderzochten meer dan 300.000 dierlijke resten en 10.000 fragmenten van stenen gereedschap, gevonden in sedimenten van meer dan 190.000 jaar oud. ‘Dit is een enorme dataset’, zegt Matthew Tocheri van de Lakehead University in Ontario in Canada, die deel uitmaakte van het onderzoeksteam.
Meer dan 50.000 jaar geleden werd Flores gedomineerd door dwergolifanten (Stegodon florensis insularis) ter grootte van een forse koe. ‘Er is geen twijfel over mogelijk dat dit het grootste dier is dat in die tijd op Flores leefde’, zegt Tocheri.
Er leefden ook twee soorten grote vleesetende vogels. De reusachtige maraboe-ooievaars (Leptoptilos robustus) waren 1,8 meter lang, maar leken voor de rest veel op de maraboes die vandaag de dag op de Afrikaanse savannes voorkomen. De andere vogelsoort was een grote gier. Beide soorten waren aaseters. Flores was ook de thuisbasis van de komodovaraan (Varanus komodoensis), ’s wereld grootste hagedis.
Alle vier de soorten waren 50.000 jaar geleden voor het laatst in Liang Bua. De volgende sedimentlaag is van 46.000 jaar geleden. ‘Hier komen ze niet meer in voor’, zegt Tocheri.
De komodovaranen zijn tegenwoordig alleen nog te vinden aan de noordkust van Flores en op de nabijgelegen eilanden. De andere drie soorten zijn uitgestorven.
En weg waren ze
Het uitsterven van de olifanten kan ervoor hebben gezorgd dat het ecosysteem ineen is gestort. ‘Toen Stegodon uitgestorven was, verdwenen ook de maraboe en de gier direct. Er was voor hen geen grote prooi meer om op te kunnen overleven’, zegt Tocheri. De komodovaranen trokken naar de kust. ‘Zij kunnen overleven omdat ze zee-aas eten.’
Toen de olifanten verdwenen waren, verloor ook de Floresmens een belangrijke voedselbron, wat er mogelijk voor heeft gezorgd dat ook zij uitgestorven zijn. Maar waardoor hebben de olifanten dan het loodje gelegd?
De sedimenten laten zien dat er 50.000 jaar geleden een grote vulkaanuitbarsting was, die een pyroclastische stroom veroorzaakte: een wolk van heet gas en stenen. ‘Deze wolk is meestal het meest verwoestend, omdat het alles vernietigt en verbrandt’, zegt Tocheri.
Uitbarstingen verstoren vaker ecosystemen in Zuidoost-Azië, stelt Hannah O’Regan van de Universiteit van Nottingham in het Verenigd Koninkrijk. Volgens O’Regan zijn er eerdere veranderingen geweest waarbij Stegodon verdween, waarna een andere soort terug kwam naar het gebied. Het is mogelijk dat de Floresmens uitgestorven is als een indirect gevolg van de vulkaanuitbarsting.
Toch is Tocheri niet zeker dat de vulkaanuitbarsting hiervoor verantwoordelijk was. Flores is een vulkanisch eiland en de olifanten – en Floresmens – hadden al vele uitbarstingen overleefd. Het is mogelijk dat in plaats daarvan klimaatverandering een rol heeft gespeeld. ‘We weten dat klimaatveranderingen in Zuidoost-Azie deze grote diersoorten in gevaar brengen’, zegt Tocheri.
O nee, de mens
Toch is er nog een derde, waarschijnlijkere optie. De belangrijkste aanwijzing daarvoor komt van stenen werktuigen. Meer dan 50.000 jaar geleden werden de gereedschappen meestal gemaakt van vulkanisch gesteente – waarschijnlijk door Floresmens. Vanaf 50.000 jaar geleden werden gereedschappen meestal gemaakt van hoornsteen. De moderne mens gaf de voorkeur aan het gebruik van deze steen, dus dit kan mogelijk het bewijs zijn dat onze soort op Flores was gearriveerd.
In tegenstelling tot de Floresmens, hebben de mensen waarschijnlijk wel op de olifanten gejaagd. ‘De moderne mens kon de Stegodon gemakkelijk uitroeien’, zegt Tocheri.
Ook John de Vos van het Naturalis Biodiversity Center in Leiden stelt dat de mens gemakkelijk in zijn eentje het uitsterven van Stegodon kan hebben veroorzaakt. Soortgelijke pygmeeolifanten leefden ooit op mediterrane eilanden waar geen vulkanen waren, maar ook zij stierven uit toen er mensen kwamen.
Het blijft onduidelijk of de mens en Floresmens tegelijkertijd op Flores hebben geleefd. En als dat zo was, kruisten deze soorten dan? Tocheri zegt dat de mens en Floresmens meer van elkaar verschillen dan mensen en neanderthalers. ‘Het is afhankelijk van de evolutionaire afstand’, zegt hij. Een in augustus gepubliceerde studie onderzocht de genomen van moderne pygmeeën die in Flores leven en vond geen ongeïdentificeerd DNA. Waarschijnlijk is er dus geen verband tussen deze twee soorten.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: