Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun hele carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: Iris Sommer, hoogleraar psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen, over het belang van gezonde zintuigen.
‘Onlangs had ik een dame in mijn spreekkamer die elke avond haar man in de huiskamer zag zitten, omringd door twintig minnaressen. Ze weet dat het niet klopt, maar ze geloofde haar eigen ogen en daardoor is haar avond verpest. Deze mevrouw is geen uitzondering. Sterker nog, ik denk dat elke persoon te maken krijgt met ‘onwaarnemingen’, zij het wellicht minder indrukwekkend dat deze vrouw.
We gaan ervan uit dat de wereld om ons heen voor iedereen gelijk is: precies zoals wij die waarnemen. De kleuren zijn gelijk, het licht is even helder, de temperatuur is even fris, de stemmen zijn even schel. Het omgekeerde is dichter bij de waarheid. Hoe we de wereld om ons heen waarnemen, verschilt enorm. Dat is te danken aan onze zintuigen. Als hersenspecialist ben ik geneigd om erg te letten op cognitie, emoties en motoriek, maar de zintuigen hebben een groot effect op iemands welbevinden. Dat was voor mij een echte eyeopener.
In mijn nieuwe boek De zeven zintuigen beschrijf ik al onze mooie waarnemingsorgaantjes, en wat er gebeurt als ze iets geks doen. Bij ouderen merk je dat het beste: veel zintuigen gaan achteruit, waardoor gehoor uitvalt, tinnitus en hallucinaties ontstaan, het eten niet meer smaakt vanwege geur- of smaakverlies en de wereld vervormt door oneffenheden in glasvocht of netvlies.
Het opdoen van nieuwe zintuiglijke ervaringen maakt het leven kleurrijk en afwisselend, maar daarvoor moeten al je zintuigen het goed doen. Als je niet genoeg dingen beleeft of ervaart en waarneemt, dan word je niet genoeg uitgedaagd. Bij patiënten wil ik dat zij hun zintuigen maximaliseren zodat ze de wereld maximaal kunnen ervaren.’