Dit jaar zullen we de herkomst ontdekken van een groot aantal overblijfselen van dieren en vroege mensen, dankzij nieuwe technieken voor het identificeren van kleine stukjes materiaal.
In de laatste tien jaar heeft DNA-analyse onze ideeën over de menselijke evolutie op z’n kop gezet. Zo bleek dat neanderthalers gekruist zijn met moderne mensen, en ontdekten wetenschappers een nieuwe groep oermensen: de denisovamens.
Maar DNA kent ook zijn beperkingen. Onder natte of warme omstandigheden overleeft het niet lang, dus uit de tropen kunnen onderzoekers weinig gegevens halen. Bovendien gaat DNA ook onder ideale omstandigheden kapot. Het oudste DNA tot nog toe komt van een paard dat 700.000 jaar geleden leefde.
Eiwitten kunnen echter langer overleven. Een voorbeeld daarvan is het collageen-eiwit dat in botten zit. Dat kunnen onderzoekers nu gebruiken om organismen grofweg te identificeren. Deze methode is snel en goedkoop. Een andere techniek is nauwkeuriger. Daarbij gebruiken onderzoekers tandglazuur, dat ook eiwitten bevat die de soort waartoe een dier behoort kunnen onthullen.
Afgelopen september gebruikte Enrico Cappellini van het Nationaal Natuurhistorisch Museum van Denemarken deze methode bij overblijfselen van uitgestorven neushoorns. Zo kon hij vaststellen hoe de verschillende neushoornsoorten aan elkaar verwant waren. Dat de methode werkt is een grote doorbraak voor de wetenschap, want tanden zijn het vaakst bewaarde lichaamsdeel van lang geleden gestorven dieren en mensen.
Denisovaskelet
De nieuwe techniek moet nu licht werpen op de menselijke evolutie. ‘We hebben allerlei spannende fossielen uit Afrika, maar daar zit geen DNA bij’, zegt Samantha Brown van het Max Planck Institute for the Science of Human History in Duitsland. Net ontdekte soorten als Homo naledi en Australopithecus sediba zorgen voor verwarring, omdat het onduidelijk is waar ze in onze stamboom passen. ‘Tandglazuur kan nuttig zijn voor het achterhalen van die stambomen’, zegt Brown.
En dan is er nog de kwestie van het vinden van een denisovaskelet. De soort is alleen bekend van tanden en kleine botten, maar mogelijk bevindt een beter denisova-exemplaar zich al in een museum – en tandglazuur zou dat exemplaar kunnen onthullen.