We kunnen Europa, de natuurwetenschappen en mannelijke wetenschappers allemaal uit hun centrale positie van de wetenschapsgeschiedenis halen. Dat stelt Rens Bod in een omvangrijk geschiedenisboek.

‘We besteden veel tijd aan het bestuderen van de geschiedenis, die, laten we eerlijk zijn, toch grotendeels een geschiedenis van domheid is.’ Dit schreef theoretisch natuurkundige Stephen Hawking. Rens Bod ziet dat veel wetenschappers dit vinden, maar hij denkt juist dat de kennis van het verleden ons kan inspireren bij het oplossen van nieuwe problemen. De hoogleraar digitale geesteswetenschappen vond het daarom tijd om die kennis samen te vatten in een boek.

Een wereld vol patronen
Een wereld vol patronen. De geschiedenis van kennis
Rens Bod
Prometheus
€ 39,99

Bod bezocht hiervoor 40.000 jaar oude mammoetbotten waarmee mensen schijngestalten van de maan bijhielden, bestudeerde een half jaar lang Babylonische kleitabletten met taalpatronen uit 2600 v. Chr. en las daarnaast heel erg veel. In tegenstelling tot de meeste schrijvers van wetenschapsboeken geeft Bod in Een wereld vol patronen niet alleen een feitelijk overzicht van de wetenschapsgeschiedenis. Hij gaat verder door een aantal fouten recht te zetten. Andere boeken beschrijven vooral de geschiedenis van de westerse natuurwetenschappen, maar de hedendaagse wetenschap is mede gevormd door de wetenschap in andere delen van de wereld. De eerste inenting tegen pokken heeft bijvoorbeeld niet tijdens de achttiende eeuw in Europa plaatsgevonden, maar tijdens de zestiende eeuw in China.

Vrouw op voetstuk

Ook behandelen boeken zelden natuurwetenschappen en geesteswetenschappen op gelijke voet. Bod doet wel recht aan alle wetenschappen. Zo vertelt hij dat de empirische cyclus – het stappenplan dat alle natuurwetenschappen gebruiken – voortgekomen is uit de geesteswetenschappen. Verder schrijft hij dat veel meer vrouwen belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen hebben gedaan dan eerdere boeken beschrijven. De eerste vrouwelijke hoogleraar in de wiskunde, Maria Gaetana Agnesi, had in de achttiende eeuw als eerste de differentiaalrekening en de integraalrekening tot één geheel gesmeed. De tijdgenoten van Agnesi roemden haar uitwerking, maar helaas raakt haar naam in de negentiende eeuw helemaal uit beeld, net zoals de namen van andere vrouwelijke wetenschappers die op hoog niveau actief waren. Het is fijn dat iemand toch nog de moeite neemt om die namen weer op een voetstuk te plaatsen.