Een ongekende vondst van fossielen in North Dakota biedt inzicht in de massa-extinctie die 66 miljoen jaar geleden het grootste deel van de dinosauriërs wegvaagde. De fossielen zijn van dieren die binnen enkele minuten nadat een meteoriet de aarde raakte, stierven in een overstroming die door de inslag was veroorzaakt.

‘Ik heb nog nooit zo’n vondst gezien’, zegt paleontoloog Phil Manning van de universiteit van Manchester, die deel uitmaakt van het team dat de fossielen bestudeert. ‘Je kunt de ramp bijna zien gebeuren.’

Vorige week maakte het tijdschrift The New Yorker de bevindingen openbaar. Normaal gebeurt zo’n onthulling via een publicatie in een wetenschappelijk vakblad. De afwijkende gang van zaken zorgde ervoor dat veel paleontologen een sceptische houding aannamen over zowel het werk als de betrokken onderzoekers. Maar inmiddels hebben de onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS een artikel gepubliceerd en zijn de meeste paleontologen voorzichtig enthousiast.

Jarenlange kou

De massa-extinctie van 66 miljoen jaar geleden veegde een groot aantal diersoorten van de kaart. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, betekende deze extinctie niet het definitieve einde van de dinosauriërs: vogels zijn immers een dinosaurussoort, en die zijn er nog steeds. Wat wel klopt, is dat alle niet-vliegende dino’s het loodje legden. Daardoor konden zoogdieren floreren, wat de weg vrijmaakte voor de evolutie van primaten en uiteindelijk de mens.

De belangrijkste oorzaak van de massa-extinctie was waarschijnlijk een meteoriet van tien kilometer breed die insloeg in het huidige Chicxulub in Mexico. De daaropvolgende ontploffing was op zichzelf al verwoestend, maar daarnaast zorgde de impact ook nog eens voor jarenlange kou omdat een grote hoeveelheid stof in de lucht het zonlicht blokkeerde. Gedurende die tijd vonden er tevens enorme vulkaanuitbarstingen plaats in het huidige India, die hier mogelijk nog verder aan bijdroegen.

‘Crime’ scene investigation

De meteorietinslag zou krachtige trillingen door de aarde hebben gestuurd, die wijdverspreide aardbevingen veroorzaakten. De fossiele afzetting in Noord-Dakota laat een oude rivier zien die plots overstroomde toen water het binnenland instroomde. De afzetting is een mengsel van modder en zand, met daarin een dicht opeengepakte verzameling van versteende vissen en andere organismen. Al die beesten lijken in één enkele overstroming te zijn aangespoeld.

In principe is het mogelijk dat de fossiele vondst geen verband houdt met de inslag van Chicxulub. Overstromingen zijn niet heel zeldzaam. Maar het wetenschappelijk team is met verschillende bewijsstukken op de proppen gekomen die toch naar de meteoriet lijken te wijzen. Zo zit de afzetting vol tektieten: kleine stukjes glas die op een natuurlijke manier ontstaan onder invloed van meteorietinslagen. De chemische samenstelling van de gevonden tektieten lijkt overeen te komen met de Chicxulub-meteoriet. Bovendien hebben veel van de gevonden vissen tektieten in hun kieuwen, wat erop wijst dat de tektieten in het water zaten. Tot slot ligt bovenop de afzetting een gesteentelaag die typisch gebruikt wordt om de extinctieperiode te markeren. ‘Het ligt voor de hand dat deze afzetting kort snel na de inslag ontstond’, zegt Manning.

Fossiele vissen
De fossiele vissen hebben stukjes glas in hun kieuwen, die ontstonden toen de zich in de aarde boorde. Beeld: Robert DePalma/University of Kansas

Geloofwaardig, maar geen kerkhof

‘De geologische interpretatie klinkt erg geloofwaardig, en de visfossielen lijken inderdaad te wijzen op een catastrofale gebeurtenis ten tijde van de meteoorinslag’, zegt Stephen Brusatte van de Universiteit van Edinburgh in het Verenigd Koninkrijk. ‘Ik ben erg enthousiast over deze ontdekking.’

Brusattes enige kanttekening is dat het wetenschappelijke artikel in PNAS geen enkel dinosaurusfossiel beschrijft. The New Yorker, die de vondst als eerste bracht, impliceerde dat de locatie een waar ‘dinosauruskerkhof’ is, met botten, veren en eieren.

Manning wijst erop dat het wetenschappelijk artikel in eerste instantie bedoeld is om een verband te leggen tussen deze afzetting en de meteorietinslag. Volgens hem zullen beschrijvingen van de gevonden fossielen volgen. Dat betekent dat de afgraving in Noord-Dakota ons begrip van deze enorme impact in de aardse geschiedenis de komende jaren verder zal verrijken.

Mediacontroverse

Paleontoloog Robert DePalma onderzocht de locatie voor het eerst in 2012, nadat een particuliere verzamelaar op fossielen was gestuit. Het jaar daarop nam DePalma contact op met een journalist van The New Yorker. Volgens DePalma’s teamlid Manning was het de bedoeling dat The New Yorker en PNAS de vondst afgelopen maandag gelijktijdig zouden publiceren.

The New Yorker publiceerde het verhaal echter vorige week vrijdag al, wat een mediagekte teweegbracht. ‘Ik kwam er een paar seconden na publicatie achter, omdat ik plots telefoontjes kreeg’, zegt Manning. Omdat ook andere media lucht hadden gekregen van het verhaal, had The New Yorker met PNAS afgesproken dat ze vroegtijdig mochten publiceren, om te voorkomen dat ze hun scoop verloren, zegt hij. Dat was echter niet direct duidelijk, en terwijl de betrokken universiteiten haastig hun eigen persberichten publiceerde, ontstonden er beschuldigingen dat het om een (onterechte) mediahype zou gaan.