Door een lichtgevoelig eiwit in hun zenuwcellen te bouwen, zijn wetenschappers erin geslaagd in ratten het verlangen naar alcohol te reguleren. Ze publiceerden hun bevindingen in wetenschappelijk vakblad Nature Communications.
‘Dit is een belangrijke ontdekking, een nieuw puzzelstukje in het onderzoek naar de onderliggende neurale netwerken die aanzetten tot alcoholconsumptie’, zegt Olivier George, universitair hoofddocent in de hersenwetenschap en auteur van het onderzoek.
De onderzoekers, werkzaam bij het Scripps Research Institute in San Diego, vermoedden dat de overgang van ‘af en toe een drankje’ naar een verslaving gepaard gaat met een structurele verandering in het brein. Deze verandering zou zorgen voor een verhoogd verlangen naar alcohol, die het moeilijk maakt voor mensen om hun alcoholconsumptie te verminderen.
De verandering zou plaatsvinden in een specifieke subpopulatie van zenuwcellen – corticotropine releasing factor (CRF) zenuwcellen – in de amygdala. De amygdala is een structuur in de hersenen die is betrokken bij de regulatie van emoties en het maken van keuzes. De structuur wordt al langer gelinkt aan verslaving.
Van alcohol afhankelijk
Om te onderzoeken op welke manier CRF-zenuwcellen het verlangen naar alcohol beïnvloeden, bestudeerde het team ratten. Voor de start van het onderzoek bepaalden de onderzoekers hoeveel alcohol de ratten dronken. Dit was erg weinig, ongeveer het equivalent van een glas bier voor een mens.
In de daaropvolgende periode kregen de ratten langzaamaan steeds meer alcohol toegediend. Na een paar maanden dronken ze zoveel dat ze als ‘verslaafd’ gezien werden. Wanneer de ratten geen toegang hadden tot alcohol, vertoonden ze ontwenningsverschijnselen, zoals trillen en een afwijkende manier van lopen.
Lichtknop
De onderzoekers maakten voor hun onderzoek gebruik van optogenetica. Bij deze techniek sleutelen wetenschappers aan het DNA van een zenuwcel. Met behulp van een virus plaatsen ze daar een gen dat codeert voor een lichtgevoelig eiwit. Dit maakt de zenuwcel gevoelig voor licht.
Wanneer licht op de cel valt, stopt de celactiviteit. Door het gen alleen in de CRF-zenuwcellen in te bouwen, konden de onderzoekers het effect zien van inactivatie van deze cellen op de alcoholconsumptie.
Licht aan
Het tijdelijk uitschakelen van de CRF-zenuwcellen zorgde ervoor dat de ratten onmiddellijk minder alcohol gingen drinken, ongeveer evenveel als voordat het experiment begon en ze nog niet ‘verslaafd’ waren. Bovendien namen de ontwenningsverschijnselen af. Het effect was omkeerbaar: als het licht uit ging – en de cellen weer actief werden – vielen de ratten terug in hun oude drinkpatroon.
Er was bovendien geen verandering in de hoeveelheid water die de ratten dronken, zodat kan worden aangenomen dat de verandering in drankinname specifiek gerelateerd is aan de consumptie van alcohol.
De wetenschappers tonen met deze studie aan dat deze subpopulatie van zenuwcellen een belangrijke rol speelt bij verslaving. Desondanks zal een behandeling die specifiek is gericht op deze subpopulatie nog wel even uitblijven, zegt Louk Vanderschuren, hoogleraar neurobiologie van gedrag aan de Universiteit Utrecht. ‘Ten eerste is het met de huidige methodes nog niet mogelijk om één bepaalde groep cellen in de hersenen te beïnvloeden’, zegt hij. ‘Daar komt bij dat verslaving erg complex is. Daarbij kun je denken aan de verschillende verslavende middelen die andere aangrijpingspunten hebben. Of kijk naar de verschillende deelaspecten van verslaving: het overmatige gebruik, controleverlies, terugval. Het ligt het niet voor de hand dat slechts één specifieke groep cellen verantwoordelijk is voor het hele syndroom.’