In Peru is een fossiel van een 43 miljoen jaar oude walvis gevonden, die nog in staat was om te lopen. Het is de eerste amfibische walvis die gevonden werd op het zuidelijk halfrond. De vondst suggereert dat walvissen al vroeg in hun evolutie in staat waren om de Zuidelijke Atlantische Oceaan over te steken.
Het drie meter lange dier leek een beetje op een otter of bever, met vier poten en een grote staart om te zwemmen.
Zeedier
‘Het dier, dat in een overgangsfase zat tussen volledig lopend en volledig levend in de zee, was nog steeds in staat zijn eigen gewicht te dragen’, zegt Olivier Lambert van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, lid van het team dat de ontdekking deed.
De evolutie van walvissen begon zo’n vijftig miljoen jaar geleden in Zuid-Azië, van een hondachtig wezen dat verwant was aan herten en nijlpaarden. Toen de dieren meer tijd in het water door begonnen te brengen, begonnen ze zich te verspreiden langs de kust.
Grote oversteek
Onlangs zijn ook in West-Afrika fossielen van half-aquatische walvissen gevonden. Deze huidige ontdekking suggereert dat de vroege walvissen al 43 miljoen jaar geleden in staat waren van Afrika naar Zuid-Amerika te zwemmen.
Destijds was de West-Afrikaanse kust slechts 1200 kilometer verwijderd van wat nu Brazilië is en stond er een westwaartse stroming. Desalniettemin zou het nog twee weken geduurd hebben om de oversteek te maken. De vroege walvissen zouden dus al in staat zijn geweest op zee te slapen en te overleven zonder zoet water.
Na de grote oversteek hadden ze er niet lang voor nodig om ook Noord-Amerika te bereiken. Daar zijn fossiele walvistanden gevonden van ongeveer 41 miljoen jaar geleden.
Verre neef
De laatste gemeenschappelijke voorouder van alle huidige walvissen en dolfijnen leefde 37 miljoen jaar geleden, dus de nieuwe ontdekking zou een van de voorouders van huidige walvissen kunnen zijn. Het is echter waarschijnlijker dat het verre neef is – een verwante soortgenoot die is uitgestorven, aldus Lambert.