Vorige maand maakte Russisch bioloog Denis Rebrikov bekend dat dove stellen hem hebben gevraagd om doofheid uit het DNA van hun embryo’s te knutselen. DNA-bewerkingsmethode CRISPR-Cas9 zou hun toekomstige kindjes aan een werkend gehoor kunnen helpen. Maar is het wel verstandig om in het DNA van mensen te knippen en plakken? Weten we genoeg over de risico’s? Nu we de macht hebben over ons DNA rijzen de vragen: wat kunnen we, wat willen we en wat mogen we? Tijdens Lowlands Science buigen CRISPR-pionier John van der Oost en ethiekhoogleraar Annelien Bredenoord zich over deze vragen.
DNA bepaalt alle biologische kenmerken van een plant, dier of mens. Denk bijvoorbeeld aan oog- en haarkleur, maar ook aan genetische ziekten. Tot voor kort was DNA onaantastbaar. Je kreeg van je ouders een DNA-lettermix mee, en daar moest je het maar mee doen. DNA-bewerkingstechniek CRISPR-Cas9 bracht daar in 2013 verandering in. Sindsdien plakken we erop los in het DNA van planten, dieren en zelfs mensen.
Van virusafweer tot sterker fruit
‘CRISPR-Cas is oorspronkelijk een afweersysteem van bacteriën tegen virussen’, zegt John van der Oost. ‘Bacteriën hebben, net als mensen en planten, last van virussen. Zij hebben een afweersysteem ontwikkeld dat stukjes virus-DNA kan herkennen. Wij hebben uitgezocht hoe dat systeem werkt en we kunnen nu deze techniek gebruiken om in een plant of mens een stukje DNA te herkennen. Vervolgens kunnen we op die plek genen uitschakelen, veranderen of introduceren.’
‘Zo kun je bijvoorbeeld de eigenschappen van groenten en fruit aanpassen’, zegt Van der Oost. ‘Veel mensen vinden dat eng. Maar wat die mensen niet realiseren, is dat de groenten die nu in de supermarkt liggen ook een heel andere DNA-code hebben dan wat voorkomt in de natuur. Als je de effecten van plantenveredeling vergelijkt met CRISPR, is CRISPR veel subtieler, veel preciezer. En dus ook minstens zo veilig.’
Veilig en noodzakelijk
Maar het zijn niet alleen planten die we kunnen CRISPR’en. Ook menselijk DNA kan worden aangepast. Van der Oost: ‘Met CRISPR kunnen we ernstige genetische ziekten op DNA-niveau repareren. Zolang het veilig gebeurt, ben ik bereid daar ver in te gaan.’
Ook voor Annelien Bredenoord, hoogleraar ethiek van biomedische innovatie, is veiligheid een belangrijk criterium. ‘Bij het aanpassen van het DNA in embryo’s is de veiligheid nu nog onvoldoende. Wetenschappers weten nog niet wat er precies gebeurt als ze genen aan- of uitzetten. Je kunt een mens zien als een bouwwerk van DNA-stukjes. Als je ergens één dingetje wijzigt, kan dat op andere plaatsen in het bouwwerk effect hebben. Zolang we die effecten niet kennen, moeten we terughoudend zijn met het gebruiken van de methode.’
‘Toch al zijn de eerste baby’s geboren met bewerkt DNA’, zegt Bredenoord. ‘Dat gebeurde in het geheim door een Chinese onderzoeker, tegen alle afspraken in. En er gaan geruchten dat het nu ook in andere landen gebeurt. Dat is geen goede zaak. Ik ben voorstander van de ontwikkeling van nieuwe technologieën in de gezondheidzorg, maar dat moet wel op een verantwoorde manier gebeuren.’
Bredenoord noemt een heldere voorwaarde voor de toepassing van CRISPR-Cas: ‘We moeten DNA-bewerking in eerste instantie alleen gebruiken voor kinderen van stellen die geen andere mogelijkheden hebben.’ Veel genetische ziekten kun je namelijk ook zonder DNA-geknutsel voorkomen, bijvoorbeeld met behulp van embryoselectie. Daarbij worden door reageerbuisbevruchting een aantal embryo’s gemaakt. Artsen onderzoeken die embryo’s op de aanwezigheid van erfelijke ziektes die de ouders dragen. Alleen een gezonde embryo wordt gebruikt voor de zwangerschap.
Voor veel ziekten is deze methode afdoende. Maar voor koppels voor wie dit geen optie is, bijvoorbeeld omdat beide ouders een gen doorgeven dat een genetische ziekte veroorzaakt, kan DNA-bewerking uitkomst bieden, stelt Bredenoord.
Mooi, mooier, mooist
Veel mensen denken bij DNA-bewerking niet direct aan medische toepassingen, maar aan ouders die een kindje willen ‘ontwerpen’: blauwe ogen, zwart haar, lange vingers zodat ze goed piano kan spelen.
‘Naast medische toepassingen, kun je de methode inderdaad ook gebruiken om ‘verbeteringen’ door te voeren in de mens. Om ze mooier of sterker te maken’, erkent Van der Oost. ‘Maar dat is zo’n flauwekul. Daar wil ik me niet mee bezighouden. Het gaat wat mij betreft een ethische grens over.’
Volgens Bredenoord hoeven we niet echt te vrezen voor een wereld waarin ouders de oog- en haarkleur hun kindje ‘shoppen’. ‘In Nederland gelden strenge regels. Neem embryoselectie. Die methode mag alleen worden gebruikt om ernstige ziekten te voorkomen. Er is een landelijke commissie die de aanvragen beoordeelt. Ik verwacht dat we zoiets ook zullen – en moeten – opzetten voor DNA-bewerking. Dokters zullen en mogen niet meewerken aan frivole dingen als oogkleur.’
Bovendien zullen de meeste mensen niet zomaar voor ivf-embryo’s kiezen, meent Bredenoord. ‘Het zal zo’n vaart niet lopen. De meeste mensen willen toch gewoon op de natuurlijke manier kinderen maken, thuis in bed.’