Je hebt vast weleens iemand een verhaal verteld, waarna diegene een volstrekt andere versie aan een ander doorvertelde. Welke elementen in een verhaal zijn standvastig en welke niet? Dat gaan cognitiewetenschappers Tessa Verhoef en Max van Duijn onderzoeken in het project Lowlands Whispers.
Er waren eens twee wetenschappers. De een hield zich vooral bezig met de menselijke geest, de ander met kunstmatige intelligentie. Samen deden ze onderzoek naar een belangrijk onderdeel van onze samenleving: verhalen.
Verhalen komen in allerlei soorten en maten. Je hebt religieuze verhalen, zoals dat van Adam en Eva uit de Bijbel. Of de verhalen uit de Griekse mythologie, bijvoorbeeld dat van Theseus en de Minotaurus. Of de bekende broodjeaapverhalen, zoals de jongen die vanuit Artis een pinguïn in zijn rugzak had meegenomen.
Maar een verhaal kan ook een stuk dichter bij de werkelijkheid liggen. ‘Er zijn ook wetenschappelijke verhalen, zoals dat van de big bang of de kat van Schrödinger’, zegt Van Duijn. ‘Net als andere verhalen brengen die iets abstracts naar onze belevingswereld.’
Dit heb ik eerder gehoord…
Al die verhalen bevatten terugkerende elementen. ‘In soaps zie je bijvoorbeeld bepaalde plotelementen altijd terugkeren, zoals personages die een relatie krijgen of overspel plegen’, zegt Van Duijn.
Terugkerende elementen heb je ook op abstracter niveau. Zo heeft elk personage in een verhaal zijn eigen belevingswereld. ‘Persoon A weet bijvoorbeeld iets over B, die weer iets over C weet, wat A dan weer niet weet’, zegt Van Duijn. ‘Dat is niet volstrekt willekeurig – er zitten beperkingen aan om het realistisch te houden. Wat op dit gebied wel en niet kan, gaan we onder andere onderzoeken met ons transmissie-onderzoek.’
Doorgeefverhalen
Dat komt neer op het doorvertellen van een verhaal zoals je dat ook op school in de kring deed. ‘Op Lowlands gaan we bezoekers een verhaal op verschillende manieren laten doorgeven’, zegt Verhoef. ‘We kunnen niet van tevoren precies zeggen hoe, want dat zou het onderzoek verpesten. Wel kunnen we alvast drie termen prijsgeven: gedachtelezen, gebarentaal en digitale botox.’
Met het doorgeefspel willen de onderzoekers meer inzicht krijgen in de overdracht van verhalen. ‘Verhalen bevatten veel informatie over bijvoorbeeld de normen en waarden binnen een cultuur’, zegt Verhoef. ‘Ze veranderen wanneer ze worden doorgegeven. Als je een verhaal in je hoofd verwerkt, pas je de structuur vanzelf aan. Wij willen weten welke elementen dan blijven bestaan.’
Ontwikkeling
Onderzoek naar verhalen kan ons uiteindelijk ook iets leren over de ontwikkeling van de menselijke intelligentie. ‘De mens is in steeds complexere groepen gaan samenleven’, zegt Van Duijn. ‘Gedeelde verhaaltradities maken zulke groepen succesvoller, omdat ze helpen bij het begrijpen van de wereld. Het gaat dan om abstracte dingen om ons heen, zoals natuurverschijnselen, maar ook om de sociale verhoudingen en normen binnen een samenleving.’
Op die manier hebben verhalen dus meegewerkt aan de vorming van ons brein. Andersom passen wij verhalen in ons brein aan om ze te kunnen begrijpen en doorgeven. Van Duijn: ‘Hoe manipuleert ons brein een verhaal onder verschillende omstandigheden? Dat gaan we op Lowlands in een geheel nieuwe onderzoeksomgeving testen.’