Een gigantische storm die op de planeet Saturnus woedt, heeft verschillende materialen uit het lage deel van de atmosfeer omhoog geworpen. Astronomen detecteerden daardoor waterijs in het wolkendek van de planeet.

Het is de eerste keer dat astronomen waterijs op Saturnus ontdekken. Normaal gesproken gaat de aanwezige waterdamp schuil in een laag deel van de atmosfeer, die is verstopt onder een dik wolkendek van onder andere ammonia-kristallen.

Beelden van de Cassini-ruimtesonde laten de ontwikkeling van de superstorm zien. Bron: NASA/JPL-Caltech/Space Science Institute
Beelden van de Cassini-ruimtesonde laten de ontwikkeling van de superstorm zien.
Bron: NASA/JPL-Caltech/Space Science Institute

Een gigantische storm die in 2010 uitbrak op de planeet heeft daar nu verandering in gebracht. De storm spuwde onder andere waterdamp, ammonia en (waarschijnlijk) ammoniumwaterstofsulfide de hoogste delen van de atmosfeer in, waar ruimtesonde Cassini de stoffen kon detecteren. ‘We denken dat de storm de deeltjes omhoog duwt zoals ook een vulkaan materiaal uit de diepte spuwt. Daardoor raken ze zichtbaar aan de buitenkant van de atmosfeer’, zegt planeetexpert Lawrence Sromovsky in een persverklaring.

Terwijl de water- en ammonia-dampen uit het lage gebied van de atmosfeer opstegen, bevroren ze tot ijskristallen. Op de kristallen zit een dun laagje van andere chemicaliën – waarschijnlijk ammoniumwaterstofsulfide.

De storm die verantwoordelijk is voor het oprakelen van de verstopte materialen is zo’n 15.000 kilometer breed. Zijn opwaartse windstromen kunnen een snelheid hebben tot zo’n 500 kilometer per uur. Een dergelijke storm komt eens in de dertig jaar voor op Saturnus – het huidige exemplaar is de zesde superstorm die door mensen is geobserveerd.