Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: Hans ter Steege, hoogleraar biodiversiteit bij Naturalis in Leiden.

‘Als ik veldwerk doe in de Amazone, dan voel ik me net een ontdekkingsreiziger. Ik ben op plekken geweest, bijvoorbeeld in Suriname en Brazilië, waar bijna nooit iemand komt. De Amazone is ongeveer honderdzevendertig keer zo groot als Nederland, met 5,7 miljoen vierkante kilometer bos. Bomen, bomen en nog meer bomen.

Echte angsten heb ik daar bijna nooit gekend. Alleen die keer toen we ten zuiden van de Amazone vlogen en niets als een groene zee aan bomen zagen; geen enkel geografisch oriëntatiepunt. Toen dacht ik: als we nu neerstorten, dan komen we er nooit meer uit.

Hans ter Steege in de Amazone.

Bomen tellen

Elk bos is steeds een beetje anders en heeft iets onverwachts wat nieuwe inzichten en ideeën geeft. Mijn eureka-moment beleefde ik niet in het oerwoud, maar in Ecuador, achter de computer. Het moet ergens in 2012 geweest zijn. We waren aan het berekenen hoeveel individuen van alle boomsoorten in de Amazone stonden.

Ik was al tijden aan het klooien met statistieken die niet werkten. Op een gegeven moment had ik twee schermen aan. Een met een kaart van de boomaantallen per hectare, en een met een kaart waarin het percentage van de soort werd weergegeven. Kijkend naar die twee schermen realiseerde ik me dat ik de twee kaarten kon vermenigvuldigen. Dan krijg je het totale aantal bomen per oppervlak, en het percentage van een soort.

De berekeningen zijn nogal fors en ik moest twintig minuten wachten op de uitkomst. En die bleek te kloppen. Grof gezegd staan er in de Amazone 390 miljard individuele bomen en 16.000 boomsoorten.

Dankzij dit onderzoek hebben we meer kennis van de natuur en weten we waar bos verdwijnt en ontbossing plaatsvindt. Met deze informatie kunnen we aan bescherming doen.’