Viroloog Ab Osterhaus is een drukbezet man tijdens deze coronacrisis. In het meinummer van New Scientist staat een groot interview met hem, dat begin maart is opgetekend. Deze week spraken we Osterhaus over de meest recente ontwikkelingen rondom het virus, waaronder de nieuwe maatregelen die minister-president Mark Rutte afgelopen dinsdag aankondigde tijdens de persconferentie.
‘Het is een beetje druk’, zegt Ab Osterhaus met een grote glimlach. ‘Ik pendel heen en weer tussen Duitsland en Nederland en om mijn onderzoek draaiend te houden ben ik de hele dag aan het Skypen, Zoomen en Teamen. Qua media doe ik vooral Op1. Dat is om half elf ’s avonds, en de opnamen gebeuren op vijfhonderd meter afstand van mijn huis. Het is dus allemaal te overzien.’
Wat vond u van de persconferentie van 21 april en de nieuwe maatregelen die daarin werden aangekondigd?
‘Mark Rutte doet het prima, zoals altijd eigenlijk tijdens deze crisis. Hij bereidt zich goed voor, waarbij hij communiceert in termen van de boodschap die hij vooraf heeft afgegeven. Het is sterk dat hij ook de buitenlandse situatie bekijkt.’
In navolging van bijvoorbeeld Denemarken gaan de scholen weer langzaam open. Is dat verstandig?
‘De studies waarop de premier zich baseert, geven beperkt aanwijzingen dat het echt kan. Het staat vast dat kinderen mild ziek worden, maar ze raken wel geïnfecteerd. Jaap van Dissel (directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM, red.) richt zich ook op het feit dat kinderen minder geïnfecteerd raken en nauwelijks ziek worden, maar er is minder bewijs dat ze de ziekte ook niet verspreiden. De vraag is of de heropening van de scholen ertoe leidt dat het virus zich verder over de bevolking verspreidt. Anderzijds snap ik dat Rutte, met de huidige druk, met iets moest komen. Maar dat is een niet-wetenschappelijk argument.’
Veel mensen hadden toch gehoopt dat ze wat meer vrijheden terug zouden krijgen.
‘Voor de beleidsmakers is het laveren tussen beperkte wetenschappelijke kennis en de toenemende druk om de economie en de samenleving weer op te starten. Wat dat aangaat, benijd ik hen niet. Persoonlijk kan ik leven met de maatregelen en ben ik tegen elke actie die te vroeg komt. Het zou ons weer terug kunnen werpen, want het is en blijft een besmettelijk virus, dat we niet helemaal snappen en dat zich op een vervelende manier manifesteert. Het houdt zich bijvoorbeeld niet aan de wetten van de influenza. Voorzichtigheid is dus geboden.’
Waarom zijn kinderen minder gevoelig voor het coronavirus?
‘Ik zou die vraag willen omdraaien. Waarom zijn ouderen en zwakkeren meer gevoelig? Omdat mensen vanaf een jaar of zestig allerlei dingen niet meer zo goed kunnen. Ze kunnen de trap slechter op bijvoorbeeld, lopen geen marathons meer en ook hun immuunsysteem laat het geleidelijk aan afweten.’
Wat zou er volgens u moeten gebeuren?
‘Er is een oplossing: een vaccin.’
En testen?
‘Totdat er een vaccin is, zeg ik: ‘Testen, testen, testen.’ En ook ben ik voorstander van een slimme app. We hebben daar weliswaar een valse start mee gemaakt, maar als we de privacy kunnen waarborgen, en als er snelle en betrouwbare tests zijn, liggen daar grote mogelijkheden. Dat wordt bijvoorbeeld aangetoond in Zuid-Korea. Het gaat om de combinatie van deze twee.’
En iedereen aan de mondkapjes?
‘Mondkapjes reduceren het risico, mits je ze goed gebruikt. Dus ja. Op plekken met veel mensen, zoals supermarkten of bouwmarkten, ben ik er voorstander van om bij de ingang kapjes uit te delen. We hebben ze op dit moment helaas nog niet voor de hele populatie. Zelfs niet voor de mensen in de zorg.’
Op 2 maart spraken we elkaar en toen was u nog best positief over het indammen van het virus.
‘Op dat moment was dat de realiteit. Gelijk daarna hebben we de verspreiding gehad bij het carnaval. Mensen waren op wintersport geweest in het noorden van Italië en toen ze terugkwamen, gingen ze door naar Brabant om te feesten. Daar ging het helemaal fout natuurlijk. Alle mensen die in Italië hadden geskied, hadden in al dan niet vrijwillige quarantaine geplaatst moeten worden. Dan was waarschijnlijk veel leed voorkomen. Het outbreak-managementteam dacht toen nog: als je niet ziek bent, dan geef je het niet door. Dat klopt niet, maar dat is achteraf makkelijk gezegd.’
Had u gedacht dat het zo groot zou worden?
‘Begin januari maakten we kennis met het virus en we dachten toen: als de infectie zich manifesteert als SARS, dan krijgen we het onder controle. SARS was namelijk wel veel dodelijker, maar veel minder besmettelijk. In China en andere Aziatische landen hebben ze het redelijk onder controle gehouden door stringente maatregelen. Dat is hier veel minder gebeurd. Dit virus heeft ook een ander karakter dan het vorige SARS-coronavirus. Geleidelijk aan zijn we er allemaal anders over gaan denken. Als ik me zelf vergelijk met collega’s, sta ik doorgaans meer aan de voorzichtige kant. Ik zei al vrij snel dat het heel vervelend kon worden. Ik was al vrij snel voorstander van een lockdown en social distancing, met handhaving. Ik kreeg toen weinig bijval, maar later zag men dat dit toch verstandig is.’
U was ooit dierenarts. Ook daar heeft u allerlei ziekte-uitbraken meegemaakt. Hoe ging dat?
‘Als we vroeger een uitbraak van varkenspest of mond- en klauwzeer hadden, dan moest je de hele populatie afsluiten en selectief ruimen. Bij mensen kun je natuurlijk niet ruimen, maar je kunt geïnfecteerden wel zo veel mogelijk opsporen en in isolatie of quarantaine plaatsen. Daar ben ik voor.’
De actuele stand van zaken is dat er niet wordt gevoetbald, de festivals niet doorgaan en de Olympische Spelen zijn uitgesteld. Wat vindt u daarvan?
‘Zeer terecht. Het virus komt voor in het speeksel en kan daardoor via kleine druppeltjes, maar ook via aerosolen verspreid worden. Dit speelt vooral ook bij geforceerde ademhaling, zoals bij schreeuwen in grote mensenmassa’s. Maar ook als je bijvoorbeeld gezamenlijk gaat zingen in een gesloten ruimte. Je moet daar verschrikkelijk voorzichtig mee zijn. Ik denk dan ook dat kerkdiensten, feesten, festivals en grote sportevenementen in stadions extra verspreidingsrisico’s met zich meebrengen.’
Wanneer gaan er weer dingen doorgang vinden?
‘Kijk naar het verleden en leer daarvan. De Spaanse grieppandemie, veel dramatischer nog dan wat we nu beleven, heeft twee jaar geduurd. Het virus bleef daarna circuleren als een wintergriepvirus. De daarop volgende grieppandemieën duurden korter en ook die virussen bleven daarna circuleren als wintergriepvirussen. Dit virus zal mogelijk ook rond blijven gaan totdat het zich manifesteert als een verkoudheidsvirus, zoals de andere coronavirussen van de mens. We mogen verwachten dat er over ruim een jaar wel vaccins beginnen te komen. En of de Olympische Spelen volgend jaar doorgaan? Ik heb geen idee en doe geen voorspellingen; die laat ik aan de weerman over. Tot er een vaccin is zeg ik: indammen voor zover mogelijk en redelijk.’