Het traject van de planetoïde die 66 miljoen jaar geleden de dinosauriërs zou hebben gedood, had de maximale hoeveelheid schade tot gevolg.
Nieuw onderzoek verricht aan de Chixculub-krater in Mexico, waar de planetoïde neerkwam, laat zien dat de hoek en de snelheid van de inslag zich in het perfecte bereik bevonden om wolken van verstikkende damp de lucht in te sturen.
Gekanteld plateau
Wanneer een planetoïde een planeet raakt, is de krater die ontstaat voor een groot deel afhankelijk van de hoek van inslag. Geofysicus Gareth Collins van Imperial College London en zijn collega’s vergeleken een verzameling simulaties met geologische data van de Chixculub-krater om de ‘dino-inslag’ te reconstrueren.
‘De aanvankelijke inslag maakte een groot gat in de grond. Dat stortte op spectaculaire wijze in’, zegt Collins. Net als bij een steentje dat je in een vijver gooit, stuitert het midden van zo’n gat terug naar boven. Zo ontstaat er in het centrum van de krater een plateau.
In simulaties van de Chixculub-inslag was dit centrale plateau gekanteld in de richting waar de planetoïde vandaan kwam. De mate waarin het plateau was gekanteld, hing af van de hoek van inslag.
Maximale hoeveelheid
In de simulaties die het beste overeenkwamen met waarnemingen van de krater kwam de planetoïde relatief snel binnen, met ongeveer 20 kilometer per seconde. Hij raakte de grond onder een hoek van zo’n 60 graden ten opzichte van de aarde.
Veel van de vernietiging die de inslag veroorzaakte, ontstond doordat verdampte rots de lucht in werd geblazen en daar het zonlicht blokkeerde. En bij een inslaghoek van ongeveer 60 graden wordt de maximale hoeveelheid damp de lucht in geslingerd, zegt Collins.
Als de asteroïde recht van boven was gekomen, had hij meer rots stukgeslagen, maar minder de atmosfeer in gestuurd. Als er sprake was geweest van een meer scherende inslag, zou er minder rots zijn verdampt.
Perfecte storm
‘Het was een soort perfecte storm’, zegt Collins – wat goed nieuws is voor ons. ‘Dit was een erg slechte dag voor de dinosauriërs. En hoe meer bijzondere omstandigheden tegelijk moesten voorkomen om die mogelijk te maken, hoe kleiner de kans dat zoiets weer gebeurt.’
Het onderzoek van Collins en collega’s is gepubliceerd in Nature Communications.