Gaat kernfusie ons helpen over te stappen naar duurzame energie? Nee, zegt Marco de Baar van het instituut DIFFER, dat onder meer onderzoek doet naar fusie als energiebron.

Kernfusie wordt vaak gezien als de grote hoop voor de toekomst op energiegebied. Nauwelijks radioactief afval, geen kans op een meltdown à la Tsjernobyl of Fukushima, én we zijn verlost van de CO2 die vrijkomt bij het verbranden van olie en gas. Je zou dus denken dat kernfusie een grote rol gaat spelen in de overstap naar duurzame energiebronnen, waar ook de Nederlandse overheid zich op heeft toegelegd.

Toch ergert Marco de Baar van het energie-instituut DIFFER zich aan populisten die fusie presenteren als dé oplossing voor al onze energieproblemen, zoals ook nu weer gebeurt, rond de officiële start van de bouw van de ITER-reactor. Hoe zit dat?

Als populisten kernfusie aanhalen, welk punt maken ze daar dan mee?

‘Wat je ziet bij mensen als Geert Wilders en Leon de Winter is een vreemde combinatie van scepticisme en techno-optimisme. Enerzijds nemen ze de klimaatverandering nauwelijks serieus, anderzijds vertrouwen ze er blind op dat er technologische oplossingen voor gaan komen. En dan noemen ze al gauw kernfusie als zo’n oplossing.’

Maar het klopt toch dat kernfusie een schone vorm van energieopwekking is?

‘Ja, maar je moet ook kijken naar hoe lang het duurt om zo’n reactor te ontwikkelen. En dat is nog maar de eerste stap. Vervolgens is het de vraag hoe snel die reactoren de energiemarkt kunnen penetreren. Daarvoor moet een hele nieuwe industrie op poten worden gezet die fusiecentrales gaat bouwen en onderhouden. Al met al gaat dat zo lang duren dat fusie te laat komt voor de geplande overstap naar het CO2-vrij opwekken van energie.’

Hoe kan het dan dat het zoveel tijd kost om fusie te ontwikkelen? Het idee ontstond al halverwege de vorige eeuw.

‘Toen de eerste waterstofbom tot ontploffing werd gebracht, dachten we dat een kernfusiereactor heel makkelijk te realiseren was. In werkelijkheid bleek al gauw dat het plasma waarin de kernfusiereacties plaatsvinden heel lastig is op te sluiten met magneetvelden. En dus waren er steeds grotere machines nodig met steeds ingewikkeldere magneetveldconfiguraties. Vervolgens bleken er in zo’n plasma allerlei instabiliteiten voor te komen. Daarvoor moest dus ook een oplossing worden gezocht. Die oplossing hebben we nu, maar daardoor wekken we weer zoveel warmte op dat wanden van de kernreactor er niet meer tegen kunnen.’

Hoeveel tijd gaat het dan nog duren voordat kernfusiecentrales daadwerkelijk stroom aan het net kunnen leveren?

‘Momenteel zijn we in Zuid-Frankrijk de proefreactor ITER aan het bouwen. We denken dat we daar in 2025 voor het eerst een plasma in hebben, maar de fase die moet aantonen dat we in dat plasma kernfusiereacties kunnen ‘aanzetten’ en aan de gang kunnen houden, komt veel later. Tegelijkertijd zijn we bezig met de ontwikkeling van DEMO, een reactor die vanaf 2050 moet laten zien dat we niet alleen experimenten van een paar seconden kunnen doen, maar dat we 24 uur per dag, zeven dagen per week fusie kunnen maken. Pas als dat is aangetoond, denk ik dat we de industrie kunnen gaan enthousiasmeren. En dan zullen kernfusiecentrales pas na 2070 een merkbare bijdrage aan onze energievoorziening gaan leveren.’

Als kernfusie geen bijdrage kan leveren aan de overstap naar duurzame energie, wat is dan wél de rol van kernfusie?

‘Dat is de 100.000-dollar-vraag. In heel veel toekomstscenario’s zal de wereld steeds verder verstedelijken, richting megacities met meer dan 10 miljoen inwoners. Daarin zal behoefte zijn aan energieopwekking ter plekke, waar meteen een hoop hoge temperaturen worden opgewekt waarmee andere industrie dan zijn voordeel kan doen. En daar kunnen fusiereactoren in voorzien.’

Dat is een heel andere rol dan de meeste mensen voor zich zien als ze denken aan kernfusie.

‘Ja, en dat is een heel belangrijk punt. Toen we in de jaren vijftig, zestig begonnen, hadden we een soort Rolls-Royce onder de energiecentrales voor ogen. Maar het gaat nu zo snel met hernieuwbare energie dat die visie niet meer opgaat.’

En wat moeten we dan aan met populisten die dat toch blijven roepen?

‘Ik ga niet zeggen dat ze hun mond moeten houden, ik ben altijd voor een open debat. Wel vind ik het jammer dat ze in de media zo vaak de gelegenheid te krijgen om hun ideeën over dit soort onderwerpen uiteen te zetten, zonder dat ze door hun interviewer worden klemgezet. Zodra een politicus die nog geen vergelijking kan oplossen een technisch betoog gaat houden, zouden er toch alarmbellen moeten afgaan.’

Dit interview stond eerder in New Scientist 49, toen Marco de Baar de DIFFER-groep Plasma Fusion Operation and Control leidde. Inmiddels is De Baar directeur van DIFFER.

WB Kernfusie
LEESTIP: dit najaar verschijnt in de luxe boekenreeks Wetenschappelijke Bibliotheek een deel over kernfusie. Bestel het vast in onze webshop.