De vraag hoe koud de meest recente ijstijd was, is nu beantwoord. Uit nieuw onderzoek blijkt dat de gemiddelde temperatuur in deze periode ongeveer 7,8 graden Celsius was. En dat is een belangrijk inzicht voor wetenschappers die zich bezighouden met klimaatverandering.
De laatste ijstijd is een van de meest onderzochte periodes. Toch hadden wetenschappers nog altijd geen antwoord op deze ogenschijnlijk eenvoudige vraag: hoe koud was het toen eigenlijk? Nu is de kou eindelijk uit de lucht. Onderzoekers ontdekten dat de temperatuur van de laatste ijstijd ongeveer 7,8 graden Celsius was, wat kouder is dan wetenschappers tot nu toe schatten. Dit inzicht helpt wetenschappers het verband tussen de huidige stijging in CO2 en de klimaatverandering beter te begrijpen.
Weersvoorspelling
Enorme gletsjers die ruwweg de helft van Noord-Amerika, Europa, Zuid-Amerika en vele delen van Azië bedekken, een droge Noordzee en extreem koude winden. Zo zag de laatste ijstijd, zo’n twintigduizend jaar geleden, eruit. Nu monitoren wetenschappers het klimaat met meetstations over de hele wereld, maar van twintigduizend jaar geleden hebben we geen op thermometers gebaseerde data. Hierdoor bleef het gissen naar de temperatuur.
De ijstijd wordt echter al lang uitgebreid onderzocht en hierdoor is er veel informatie over deze periode beschikbaar. Hier maakten Jessica Tierney, aardwetenschapper aan de Universiteit van Arizona, en haar collega’s slim gebruik van. Ze ontwikkelden modellen waarmee ze gegevens uit oceaanplanktonfossielen omzetten naar oppervlaktetemperaturen voor de oceaan.
Vervolgens simuleerden de onderzoekers het klimaat in de ijstijd met dezelfde technieken als bij huidige weersvoorspellingen. Ze stelden dat de gemiddelde temperatuur op aarde in de ijstijd 6 graden koeler was dan nu. ‘Dat lijkt misschien geen groot verschil, maar dit is echt een enorme verandering’, zegt Tierney.
Klimaatgevoeligheid
Het beantwoorden van de vraag hoe koud de ijstijd was, is op zich al een prestatie. Maar er is nog een reden waarom dit inzicht nuttig is. Hiermee kunnen we namelijk meer te weten komen over hoe gevoelig het klimaat is voor een verandering in atmosferische CO2-concentraties. Voor elke verdubbeling in atmosferisch CO2 warmt de aarde 3,4 graden op, berekenden de onderzoekers op basis van hun waarnemingen. Dit komt overeen met wat onze huidige klimaatmodellen voorspeld hadden.
Dit maakt het onderzoek relevant volgens Roderik van de Wal, hoogleraar aardwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. ‘Het is belangrijk om te weten of de klimaatgevoeligheid die je kunt afleiden uit waarnemingen overeenkomt met wat we weten op basis van de natuurkunde’, zegt hij. ‘Dit onderzoek bevestigt dat dit zo is.’
Honderd keer zo snel
Van de Wal verwacht dat de aarde ook op de huidige toename in atmosferisch CO2 reageert. ‘In de afgelopen honderd jaar zijn de CO2-concentraties ongeveer honderd keer zo snel gestegen als van een ijstijd naar een interglaciaal. Gedurende de laatste ijstijd was de atmosferische CO2-concentratie 180 ppm (parts per million oftewel deeltjes per miljoen – red.). Tijdens een interglaciaal is die concentratie 280 ppm en inmiddels is hij gestegen tot ongeveer 415 ppm.’
Van de Wal stelt dat we om de huidige opwarming te onderzoeken beter naar warme periodes uit het verleden kunnen kijken, zoals het Plioceen. Tierney en haar team zijn van plan dit te gaan doen met dezelfde methode. ’Als we warme klimaten uit het verleden kunnen reconstrueren, kunnen we belangrijke vragen beantwoorden over hoe de aarde reageert op echt hoge kooldioxidegehaltes’, zegt Tierney.
Dit kan echter nog weleens een uitdaging worden volgens Van de Wal. Van deze periodes zijn er namelijk vooralsnog weinig data.