Afgelopen nacht hebben psychiaters Damiaan Denys en Nienke Vulink en klinisch psycholoog Arnoud van Loon van het Amsterdam UMC voor hun ontdekking van misofonie de Ig Nobelprijs voor de geneeskunde ontvangen, een prijs voor onderzoek dat je ‘eerst aan het lachen maakt en dan aan het denken zet’. Vijf vragen over deze aandoening, waarbij mensen gekweld worden door bijvoorbeeld smak- of slurpgeluiden.
Vieze geluiden vies vinden geldt nu als een geestesziekte?
Zeker niet. Om de diagnose misofonie te ontlopen, hoeven we ook in de toekomst geen glimlach te veinzen terwijl de huisarts een kop kippensoep opslurpt of een rochel slijm ophoest. ‘Misofonie gaat veel verder dan bepaalde geluiden onaangenaam vinden’, zegt psychiater Arjan Schröder. Hij verrichte aan het Amsterdam UMC pionierend onderzoek naar misofonie. ‘Het gaat om mensen die intense woede of walging ervaren bij specifieke geluiden en daar dusdanig onder lijden dat ze vermijdend gedrag vertonen, tot verhuizing, ontslag of scheiding aan toe.’
Misofonie betekent letterlijk ‘geluidshaat’, maar verschilt van een algemene geluidsintolerantie. Britse wetenschappers toonden bijvoorbeeld aan dat mensen met misofonie relatief mild reageren op irritante geluiden zoals hoge pieptonen, maar fysiologisch, emotioneel en qua hersenactiviteit een hevige respons laten zien bij blootstelling aan hun ‘triggergeluiden’, die per persoon verschillen. Zo gruwelt de een van niesgeluiden, terwijl de ander begint te sidderen wanneer zijn geliefde sabbelt op een honingdropje. Gemene deler is dat ‘vleselijke’ geluiden vanuit de menselijke mond of keel het meeste leed teweegbrengen.
Wat veroorzaakt misofonie?
Dat is een mysterie. Het is in elk geval geen reactie op een traumatische gebeurtenis, zegt klinisch psycholoog Inge Jager, die aan het Amsterdam UMC onderzoek deed naar dit curieuze euvel. ‘Misofonie ontstaat meestal geleidelijk, beginnend in de tienerjaren. Je wordt je bijvoorbeeld achter in de auto op weg naar Frankrijk plots bewust van de knarsende geluiden die je vader maakt terwijl hij op een zuurtje kauwt.’ Dat aanvankelijke moment van opmerkzaamheid kan met de jaren uitgroeien tot een blijvende hyperfocus die gepaard gaat met voortdurend opwellende negatieve gevoelens.
En dat is vrij merkwaardig, erkent Jager. ‘Als ik morgen word beroofd door een man met een blauw petje, dan is het niet vreemd als ik de komende periode extra scherp gespitst blijf op mannen met blauwe petjes. Maar in het geval van misofonie zien we geen logische connectie tussen het geluid en de respons.’ De patiënten zelf geven ook vaak aan hun eigen reacties buitensporig te vinden, maar er niet aan te kunnen ontsnappen.
Overigens heeft niet iedereen evenveel ‘talent’ om deze aandoening te ontwikkelen. Onder mensen met misofonie komen onder meer dwangmatige persoonlijkheidstrekken, smetvrees, ADHD en een neurotische persoonlijkheid opvallend veel voor. Een Amerikaanse onderzoeker spreekt van ‘een patroon van defensieve houdingen’ naar de externe wereld.
Verraadt misofonie een diepere afkeer voor bepaalde personen?
Die suggestie heeft iets verleidelijks. In de praktijk komt misofonie namelijk veel voor in reactie op geluiden voortgebracht door intimi of collega’s. Neem de man die de voorzichtige kauwgeluiden van zijn eigen partner niet kan uitstaan, maar geen moeite heeft met de smakgeluiden van zijn chipsvretende vrienden. Duidt dat niet op een onderdrukte afkeer voor zijn vrouw die zich openbaart via een omweg? Interessant is ook dat pruttelende baby’s of kwijlende dieren zelden aanstootgevend worden genoemd. Blijkbaar speelt een moreel oordeel een rol in de ontstane ergernis, vermoedt Schröder. ‘Baby’s en beesten nemen we weinig kwalijk, maar je partner en je collega zouden beter moeten weten.’
Toch betekent dat niet dat misofonie per se een uiting is van persoonlijke afkeer, stelt Jager. ‘Die hypothese hebben we uitgezocht. De reden dat triggergeluiden vaak worden geproduceerd door bekenden is dat mensen met misofonie deze geluiden veel vaker horen en dus ook beter kunnen voorspellen. Anticipatie en conditionering spelen een sleutelrol bij deze aandoening.’
Is misofonie te genezen?
Genezing is een zeldzaam begrip in de psychiatrie. Zodra verbindingen in het brein zich eenmaal hebben gevormd, is het niet zo gemakkelijk om die weer ongedaan te maken. ‘Het gaat vooral om het creëren van een leefbare situatie,’ stelt Schröder. Zelf speelde hij een belangrijke rol in het opstellen van een vierzuilig behandelplan voor misofonie. Die behandeling bevat, naast concentratie- en ontspanningsoefeningen, ook een taak waarbij patiënten thuis opnames van hun triggergeluiden moeten bewerken, bijvoorbeeld door de toonhoogte te veranderen. Een gevoel van controle maakt het geluid minder dreigend voor het brein, zo is het idee.
Het vierde element, ‘herconditionering’, doet denken aan oude filmtrucs. Zo werd vroeger in Hollywood het geluid van krakende botten gecreëerd door een bevroren krop sla op de grond te smijten. Schröder: ‘We hadden een patiënt die het gekraak van chips verschrikkelijk vond. Wel hield hij van hardlopen. Daarom lieten we hem een filmpje maken waarin het eten van chips geleidelijk overgaat in iemand die door de sneeuw rent, wat een vergelijkbaar klank oplevert. Zo konden we zijn negatieve associaties bij het geluid transformeren.’ Inmiddels biedt het Amsterdam UMC mensen met misofonie deze vierzuilige therapie aan.
Hoe goed werkt deze behandeling?
Dat heeft Jager recent voor het eerst uitgezocht. Ze selecteerde patiënten die bovenstaande behandeling kregen en mat op verschillende momenten hun klachten. Die vergeleek ze met klachten van mensen die op de wachtlijst stonden. En? ‘Het merendeel van de patiënten ervaart positieve effecten van de behandeling. Een tot twee op de acht mensen lijkt praktisch verlost van de klachten. Daarentegen lijkt ook een tot twee mensen op de acht er geen baat bij te hebben.’
Waarom sommigen heel goed en anderen totaal niet reageren op de therapie is voorlopig niet duidelijk. Zoals er rondom misofonie nog heel veel open vragen zijn. Hoe vaak de aandoening wereldwijd voorkomt bijvoorbeeld. En hoe ze in een vroeger stadium bij jongeren kan worden vastgesteld. En of triggergeluiden cultureel bepaald zijn. De diagnose prijkt ook (nog) niet in de DSM-5, de ‘bijbel van de psychiatrie’. Jager hoopt dat daar spoedig verandering in komt. ‘Toen ik voor het eerst over misofonie hoorde, dacht ik: ‘Last van smakken, nou nou, vervelend hoor.’ Inmiddels weet ik dat misofonie carrières en relaties kan ruïneren, en net zo min aanstellerij, een keuze of een luxeprobleem is als bijvoorbeeld depressie.’
Dit artikel is ook te vinden in het septembernummer van New Scientist, te bestellen in onze webshop.