Twee robots, ontwikkeld door de University of Queensland in Australië, hebben zelf hun eigen taal verzonnen, communiceren onderling en spreken zelfs af op een plek waar één van de twee nog nooit is geweest.

De kleine robots, voorzien van een camera, een rondtastende laserbundel en sonar, rijden rond in een afgeschermde omgeving met muren, doorgangen en objecten. Komen ze op een nieuwe plek terecht, dan laten ze een in eerste instantie willekeurig woord horen van twee lettergrepen.

De robots kunnen elkaar horen en na verloop van tijd ontstaat zo overeenkomst over de namen die bij bepaalde locaties horen. Die klinken bijvoorbeeld als ‘kuzo’, ‘jaro’ of ‘fexo’.

Daarnaast hebben de robotjes plaatsgerelateerde termen voor onder meer ‘naast’, ‘achter’ en ‘boven’ ontwikkeld. Vervolgens doen ze spelletjes, waarbij een van de twee bijvoorbeeld de naam van een locatie noemt en de ander daar heen rijdt.

De proeven met de taalvaardige robotjes maken deel uit van onderzoeksproject Lingodroid.

Volgens de onderzoekers is de menselijke taal niet erg geschikt om aan robots te leren. Die zit namelijk vol met informatie die voor machines lastig is te begrijpen, zoals bepaalde voorkennis, maar ook ironie en humor. Robottaal heeft uiteindelijk geen menselijke inbreng meer nodig.