Er is iets vreemds aan de hand met skeletten van krijgers die zo’n drieduizend jaar geleden vochten aan de oevers van de rivier de Tollense. Ze missen het gen om melk te verteren, blijkt uit genetisch onderzoek. En dat is slecht te rijmen met het idee dat dit gen zich verspreidde met de opkomst van de veeteelt, duizenden jaren vóór de strijd aan de Tollense.
Duizenden krijgers met wapens van brons, steen en hout, zwoegend langs de moerassen aan de Tollense in Noord-Duitsland. Welkom in de bronstijd, een historische periode van grofweg 3000 tot 800 voor Christus. De strijd langs de Tollense is een van de grootste prehistorische conflicten ooit ontdekt. In de afgelopen tien jaar hebben archeologen de skeletresten opgegraven van honderden begraven krijgers. Genetisch onderzoek bij de skeletten toont aan dat de krijgers – tegen de verwachting in – geen melk konden verteren.
Lactose-intolerante skeletten
Je zou verwachten dat deze krijgers uit Europa van zo’n drieduizend jaar geleden wel tegen melk konden. Het gen dat ons hiertoe in staat stelt, zou namelijk geleidelijk verspreid zijn met de ontwikkeling van de landbouw en veeteelt, meer dan achtduizend jaar geleden. Althans, zo luidt de theorie die wordt ondersteund door tekenen van kaas- en yoghurtproductie in Europa.
Uit het onderzoek van Joachim Burger, een geneticus aan de Johannes Gutenberg Universiteit, en zijn collega’s blijkt echter het tegendeel. De wetenschappers ontdekten dat het gen bij geen van de skeletten aanwezig was. Dit houdt in dat het gen zich pas minstens zesduizend jaar na de veeteelt verspreidde.
Daarnaast haalt dit DNA-onderzoek een ander idee onderuit, namelijk dat het gen naar Europa werd geïmporteerd via koeien hoedende nomaden uit de steppen. Onderzoekers suggereerden dat Europeanen hierdoor vijfduizend jaar voor onze jaartelling al melk begonnen te drinken.
Bijna gênant
Eerder onderzoek toont aan dat Europeanen duizend jaar geleden wel al melk dronken. Daaruit volgt dat het gen zich binnen honderd generaties verspreidde door heel Europa. Volgens Burger is dit de sterkste selectie ooit waargenomen in het menselijke genoom.
Wetenschappers die zich bezighouden met waarom en wanneer het gen zich verspreidde, zijn verrast. ‘Het is bijna gênant dat dit het sterkste voorbeeld van selectie is dat we hebben en we kunnen het niet verklaren’, zegt Christina Warinner, geneticus aan de Harvard-universiteit die niet bij het onderzoek betrokken was, in een persbericht.
Natuurlijke selectie
Toomas Kivisild, geneticus aan de Katholieke Universiteit Leuven en niet betrokken bij het onderzoek, zegt dat het opmerkelijk is dat hetzelfde gen in meerdere gebieden tegelijkertijd opkwam, zonder tekenen van migratie. Hij betoogt dat natuurlijke selectie de meest waarschijnlijke verklaring is voor de sterke toename van dit gen op meerdere locaties. ‘Het betekent dat mensen met dit gen significant selectief voordeel hadden ten opzichte van mensen zonder dit gen.’ Op zich is dat geen nieuw inzicht, vervolgt hij. ‘Wat nieuw is aan deze studie, is dat er verrassende details in staan over wanneer en waar dit voordeel een rol ging spelen.’
Burger suggereert dat verse melk misschien het immuunsysteem versterkte. Dat zou gunstig kunnen zijn geweest in de steeds drukkere en door ziekteverwekkers geteisterde Europese steden en dorpen. Maar hij geeft toe dat de vraag op welke manier het drinken van melk ons een evolutionair voordeel opleverde nog verre van beantwoord is.