Ruimtesonde OSIRIS-Rex verzamelde in de nacht van 20 op 21 oktober gruis van het oppervlak van planetoïde Bennu. Een paar dagen later bleek de deksel van het bakje met het verzamelde materiaal niet goed te sluiten. Het gruis lekt langzaam de ruimte in. Een team van NASA werkt zich een slag in de rondte om het waardevolle materiaal zo snel mogelijk veilig te stellen in een capsule.
OSIRIS-Rex, die in 2016 gelanceerd werd, cirkelt sinds 2018 om planetoïde Bennu, op ruim 320 miljoen kilometer van de aarde. In die tijd heeft de sonde de planetoïde in beeld gebracht en een landingsplek uitgezocht om wat gruis van het oppervlak te verzamelen.
Na het verzamelen van bodemmateriaal is de ruimtesonde nog niet klaar. Hij heeft de belangrijke opdracht gekregen om het materiaal veilig mee terug te nemen naar de aarde voor onderzoek. De sonde arriveert hier in 2023 en zal dan de capsule met gruis droppen. De bedoeling is dat deze langzaam afdaalt aan een parachute die landt in de woestijn in de Amerikaanse staat Utah.
Poreuze planetoïde
Bennu is krap 500 meter groot, 4,5 miljard jaar oud, zit vol gaten en bestaat uit koolstofrijk, bros materiaal. Dat laatste bleek toen OSIRIS-Rex op 20 oktober afdaalde om gruis te verzamelen. Hiervoor vouwde hij zijn robotarm uit en liet die langzaam zakken naar het oppervlak van de planetoïde. Daar aangekomen vuurde de arm een wolk stikstofgas af om het materiaal op het oppervlak op te laten stuiven. Deze ‘touchdown’, die slechts 6 seconde duurde, was succesvol. Er schoot meer dan genoeg materiaal omhoog om het bakje aan het uiteinde van de robotarm te vullen.
Op 22 oktober kreeg het OSIRIS-Rex-team op aarde verontrustende beelden binnen van de sonde. Ze zagen dat er veel meer gruis verzameld was dan de geplande 60 gram. Er zat zoveel in het bakje dat grote stukken klem waren komen te zitten tussen de deksel. Daardoor lekt langzaam waardevol plantoïde-gruis weg, de ruimte in.
Omdat er duidelijk genoeg materiaal verzameld is, en om te voorkomen dat er meer weglekt, heeft het team besloten het materiaal een week eerder dan gepland op te bergen in de daarvoor bestemde, hittebestendige capsule.
‘De overvloed aan materiaal maakt het mogelijk om het opbergen te versnellen’, zegt Dante Lauretta, hoofdonderzoeker van OSIRIS-Rex aan de Universiteit van Arizona, in een persbericht. ‘Het team werkt nu de klok rond om de opslag te versnellen, zodat we zoveel mogelijk van dit materiaal kunnen beschermen voor terugkeer naar de aarde.’
Trage ruimtesonde
Het team werk zo snel mogelijk, maar de opslag is een traag proces. De sonde kan dit namelijk niet automatisch, maar moet vanaf de aarde aangestuurd worden. Dit gaat stapsgewijs, waarbij de sonde na elke stap berichten en foto’s stuurt. Het team op aarde controleert vervolgens of het goed gaat en geeft al dan niet groen licht voor de volgende stap.
Daar komt bij dat de berichten er 18,5 minuut over doen om van de sonde naar de aarde te reizen. Elke stap kost zo 37 minuten aan communicatietijd. De eerste stappen zijn inmiddels gezet, maar het hele opslagproces zal nog enkele dagen duren.
Het is niet de eerste keer dat er buitenaards materiaal naar de aarde wordt gebracht. In 1969 namen astronauten maangesteente mee naar huis. Verder leverde de Japanse sonde Hayabusa in 2010 een paar microgram gruis af van de aardappelvormige planetoïde Itokawa. Zijn opvolger, Hayabusa2, is op dit moment onderweg naar de aarde met materiaal van de planetoïde Ryugu. Dit kostbare gruis zal in december hier arriveren.