Ongeveer 1,2 miljoen ton water dat is besmet door radioactief materiaal van de Fukushima-kernramp in 2011 zal in de Grote Oceaan worden geloosd. Dit voornemen is onderdeel van een plan dat waarschijnlijk binnen enkele weken door de Japanse regering wordt goedgekeurd.
Het water bevindt zich in ongeveer duizend tanks op het terrein van de voormalige kerncentrale. De opgeslagen hoeveelheid groeit dagelijks, naarmate meer regen en grondwater de locatie binnendringt en besmet raakt. Vorig jaar moest gemiddeld 160 ton water per dag worden toegevoegd. Het Internationaal Atoomenergieagenschap verwacht dat de huidige capaciteit halverwege 2022 vol zal zitten.
Naar verluidt zal de Japanse overheid daarom het lozen van besmet water in de oceaan gaan toestaan, waarmee ze de aanbeveling volgt van wetenschappelijke adviseurs. Het lozen zou rond 2022 beginnen en tientallen jaren in beslag nemen.
Het nieuws zorgde onmiddellijk voor protesten van Japanse vissers en een in bedekte termen gebracht dreigement van China dat het de import van Japanse vis zal verbieden. Maar is de bezorgdheid van mensen over de milieu- en gezondheidseffecten van de voorgenomen lozing eigenlijk wel terecht?
Tritium
Veel van het water dat nu ligt opgeslagen, is al gefilterd door middel van een proces dat ontwikkeld is om meer dan 62 radioactieve stoffen te verwijderen. De Japanse overheid en de Tokyo Electric Power Company (TEPCO), het bedrijf dat de locatie beheert, benadrukken dat tritium de prominentste radioactieve stof is die nog in het water zit. Francis Livens van de Universiteit van Manchester in het Verenigde Koninkrijk zegt dat deze stof heel moeilijk uit het water te halen valt. Tritium is een radioactieve isotoop van waterstof en daardoor onderdeel van de moleculen waaruit het water zelf is opgebouwd.
TEPCO is onderzoek gaan doen naar technologie waarmee je het tritium zou kunnen verwijderen, maar een presentatie van het bedrijf laat zien dat de meeste methodes niet werken bij de lage concentraties in de tanks. Bovendien, benadrukt Livens, stoten de meeste operationele kernreactoren deze isotoop gewoon uit.
Tritium is licht, waardoor het binnen twee jaar wel tot aan de westkust van de Verenigde Staten kan komen, zegt Ken Buesseler van het Woods Hole Oceanographic Institution in het Amerikaanse Falmouth. Gelukkig is tritium redelijk ongevaarlijk voor het leven in de zee. De deeltjes die het uitzendt bevatten weinig energie en brengen daardoor levende cellen weinig schade toe, zegt hij.
Andere isotopen
Een serieuzere zaak zijn andere, potentieel gevaarlijkere radioactieve stoffen in het water, waaronder strontium-90 en jodium-129. TEPCO publiceerde in 2018 voor het eerst een lijst met vervuilende stoffen. Hoewel de concentratie van deze stoffen door filteren is afgenomen, moet 70 procent van het water nog een tweede filterproces ondergaan. ‘Er bestaan grote twijfels over of het zal werken zoals gepland’, zegt Shaun Burnie van Greenpeace.
Livens zegt dat filteren de concentraties van andere isotopen dan tritium verlaagt, maar niet tot nul. Toch zouden we ons niet al te veel zorgen moeten maken over de concentraties die worden geloosd, zegt Pascal Bailly du Bois van het Laboratoire de radioécologie de Cherbourg-Octeville in Frankrijk. ‘De radiologische impact op de visserij en het zeeleven zal vrij klein zijn, vergelijkbaar met toen de reactoren in Fukushima nog onder normale omstandigheden opereerden.’ Buesseler denkt dat de impact op het zeeleven – en de mensen die ervan eten – nog een vraagteken is totdat we een beter overzicht hebben van de hoeveelheid radioactieve stoffen in de tanks.
Alternatief
Simon Boxall van de Universiteit van Southampton in het Verenigd Koninkrijk zegt dat voor zover er een potentieel risico is, dit afkomstig is van radioactieve stoffen die terechtkomen in schaaldieren die in de kustwateren leven. Maar hij denkt dat dit risico hoogstwaarschijnlijk klein is. Verder de Grote Oceaan op is het risico zelfs extreem klein. Toch is het belangrijk de boel goed in de gaten te houden en wetenschappelijk advies te volgen, zegt hij.
Een eenvoudig alternatief bestaat niet. Een andere optie, die in eerste instantie aantrekkelijk klinkt, is het uitbreiden van de opslagcapaciteit en het water op het land of ondergronds opslaan. Hierbij vervalt binnen zestig jaar 97 procent van het tritium, als gevolg van de korte halfwaardetijd. Dat moet echter worden afgewogen tegen de kosten en het risico op lekkage als gevolg van aardbevingen, zegt Buesseler. ‘Lozen op zee is waarschijnlijk de verstandigste optie, aangezien andere voor grotere problemen zorgen’, zegt Livens.