Door alomtegenwoordige kunstmatige verlichting kent ongeveer een kwart van het wereldwijde landoppervlak geen echte duisternis meer. Dat zorgt er niet alleen voor dat een groot deel van de wereldbevolking een verminderd zicht heeft op de sterrenhemel, maar heeft ook grote gevolgen voor de natuur. Onderzoekers van de Universiteit van Exeter hebben nu voor het eerst de wijdverbreide impact van lichtvervuiling op planten en dieren in kaart gebracht.
Een pasgeboren zeeschildpadje heeft zich net een weg uit het zand gegraven. In de verte ziet het zijn eerste licht: het glinsterende maanlicht weerkaatst op het zeeoppervlak. Het diertje weet instinctief dat het daarheen moet, op naar het water. Maar als het dichterbij komt, is niet het geruststellende, klotsende geluid van de zee te horen, maar het voorbijrijden van auto’s. Het licht bleek niet afkomstig van de oceaan, maar van een autoweg aan de kust.
Het is een van de vele voorbeelden van hoe lichtvervuiling de natuurlijke wereld aantast. Het leven op aarde is voor een belangrijk deel ingesteld op de dagelijkse en seizoensmatige natuurlijke cycli van licht en donker. De afgelopen decennia zagen onderzoekers hoe de toenemende aanwezigheid van kunstmatig licht natuurlijke processen verstoort: vogels in de stad die ’s ochtends vroeger beginnen met fluiten, bomen die hun de bladeren langer behouden, insecten die ’s avonds rond lampen blijven vliegen.
Desastreus
Hoewel deze effecten nog onschuldig klinken, kan lichtvervuiling een desastreuze impact hebben op dier- en plantsoorten. Zo zullen de gedesoriënteerde zeeschildpadjes bijvoorbeeld nooit de zee bereiken en sterven uitgeputte trekvogels doordat ze ’s nachts rond kunstlichten blijven cirkelen.
Maar wat is nu de algehele impact van lichtvervuiling op complete natuurlijke systemen? Met die vraag gingen de onderzoekers van de Universiteit van Exeter aan de slag. Tot nog toe richtten wetenschappelijke studies zich vaak op slechts één soort of één specifieke leefomgeving. Het onderzoeksteam gooide de resultaten van ruim 120 van zulke studies op een hoop om tot een algemeen oordeel te komen.
Onderdrukte hormonen
‘De effecten van lichtvervuiling blijken heel divers en doordringend’, zegt ecoloog Kevin Gaston, leider van het onderzoeksteam, in een persbericht. ‘Van oudsher maakten we ons nooit echt druk om de impact van nachtelijke verlichting. We ontdekken nu pas hoe wijdverbreid de gevolgen zijn.’ Samen met zijn team rapporteerde Gaston het algemene effect van lichtvervuiling op een waslijst van biologische en ecologische factoren.
Voor sommige factoren was er bij vrijwel alle onderzochte soorten een vergelijkbaar effect zichtbaar. Zo was er bij alle studies een negatief effect te zien op hormoonniveaus. Met name de aanmaak van melatonine, een hormoon dat een belangrijke rol speelt in het slaap-waakritme, werd bij veel diersoorten onderdrukt door nachtelijke verlichting. Ook hadden dieren in gebieden met lichtvervuiling minder nakomelingen, en begonnen ze eerder en eindigden ze later met hun dagelijkse activiteit. Bij roofdieren bleek het nachtelijke licht een positieve invloed te hebben op het jagen op prooi.
Verstoord voedselweb
Toch was er bij de meeste onderzochte factoren geen algemeen patroon te ontwaren, maar bleken de effecten van lichtvervuiling erg uiteenlopend. En laat juist dat potentieel ontwrichtend zijn voor natuurlijke systemen. ‘Het laat zien dat de invloed van nachtelijke verlichting per soort enorm verschillend kan uitpakken: een bepaald effect kan voor de ene soort positief uitvallen, en voor de andere negatief’, zegt ecoloog Kamiel Spoelstra van het Nederlands Instituut voor Ecologie, niet betrokken bij het onderzoek. ‘Met alle gevolgen voor de biodiversiteit.’
‘Het feit dat één soort profiteert van de aanwezigheid van licht, maakt het leven voor andere soorten moeilijker’, vervolgt Spoelstra. ‘Dat zie je bijvoorbeeld bij vleermuizen in de buurt van lantaarnpalen. De snelle dwergvleermuizen maken handig gebruik van de rond de lamp verzamelde insecten. Maar langzamer vliegende vleermuizen wagen zich niet in de buurt van het licht uit angst voor roofdieren. Die verliezen hierdoor leefgebied.’
Het voordeel dat sommige soorten ondervinden ten opzichte van anderen, gecombineerd met het feit dat sommige roofdieren beter kunnen jagen door de nachtelijke verlichting, kan grote gevolgen hebben voor de interacties tussen soorten. Daarmee kan het functioneren van een compleet ecosysteem verstoord raken. Omdat er nog maar weinig studies zijn gedaan naar gehele voedselwebben, ontbreekt het echter nog aan algemene conclusies. ‘Dat onderzoek is veel moeilijker om te doen, dus daarin lopen we achter’, zegt Spoelstra.
Donkere wereld
Tot overmaat van ramp blijkt uit de studie dat ook bij lage lichtintensiteit al veel effecten meetbaar zijn. Dat betekent dat een lichtbron ook op grote afstand nog een impact kan hebben op de natuur. Spoelstra: ‘De meeste lichtvervuiling is van lage intensiteit, zoals de oranje gloed die typisch is in de periferie van grote steden. In Nederland is er bijna geen plek waar je helemaal geen lichtvervuiling hebt. Er is dus overal in het land kans op behoorlijk wat effecten op de natuur.’
‘Zowel klimaatverandering als lichtvervuiling zijn veroorzaakt door de mens en enorm verstorend voor de natuurlijke wereld’, zegt Gaston. Volgens hem moeten we nachtelijke verlichting dan ook behandelen als elke andere vorm van vervuiling. ‘Ons onderzoek laat zien dat we nachtverlichting in principe alleen moeten gebruiken waar we ze nodig hebben. Uiteraard zou het belachelijk zijn om te zeggen: ‘Zet wereldwijd het licht uit.’ Maar we kunnen ons lichtgebruik enorm terugbrengen zonder ook maar enige impact op onszelf.’
Volgens Spoelstra wordt het probleem van lichtvervuiling in Nederland in elk geval al serieus genomen. Zo is het door de opkomst van ledverlichting op sommige plekken al mogelijk om de intensiteit en de kleur van verlichting op afstand te wijzigen. ‘Verschillende overheidsinstanties en bedrijven zijn zich bewust van het probleem. Dat wil niet zeggen dat het snel wordt opgelost, maar mensen zijn zeker bereid om er iets aan te doen.’