Hoe dodelijk is het coronavirus nu echt? Die vraag leidt tot veel maatschappelijke discussie. Sommige mensen beweren namelijk dat het sterftecijfer niet zo hoog is als gevreesd en dat maatregelen zoals lockdowns dan ook overdreven zijn. Een recente overkoepelende analyse bevestigt echter eerdere schattingen. Onder 90-plussers is het sterftecijfer tot 16 procent. Voor kinderen onder de 4 jaar is het 0 procent.
Het onderzoek concludeert dat in welvarende landen tijdens de eerste golf meer dan 1 op de 100 mensen die besmet raakten met het coronavirus stierf. ‘Het sterftecijfer is minstens tien tot twintig keer zo hoog als dat van de griep’, zegt epidemioloog Nicholas Brazeau van Imperial College London.
Inmiddels overleven meer van de mensen die in het ziekenhuis worden opgenomen met covid-19 de besmetting, wat erop wijst dat het sterftecijfer licht is gedaald. Maar als ziekenhuizen overweldigd worden tijdens een nieuwe golf van infecties, is dat misschien niet langer het geval.
Complexe klus
Er zijn twee redenen waardoor het is moeilijk om het werkelijke sterftecijfer in te schatten. Ten eerste varieert de kans om te overlijden aan covid-19 afhankelijk van je leeftijd, geslacht, gezondheid en het niveau van de zorg die je krijgt. Dit betekent dat het sterftecijfer van plaats tot plaats en op verschillende tijdstippen verschilt.
Zo is het sterftecijfer het hoogst in verzorgingstehuizen: in België ligt het percentage daar op maar liefst 73 procent, zo schatte een onderzoek. In landen zoals Zuid-Korea, die uitbraken in verzorgingstehuizen grotendeels hebben weten te voorkomen, ligt het totale sterftecijfer dan ook lager. Ook zouden vaccinaties die andere ernstige ziektes bij ouderen voorkomen het sterftecijfer moeten verlagen.
De tweede reden waarom het werkelijke sterftecijfer moeilijk te schatten is, is dat er grote onzekerheid bestaat over de cijfers die worden gebruikt om het te berekenen. Wat we willen weten, is hoeveel mensen die met het virus besmet zijn daadwerkelijk sterven, dus hoe dodelijk de infectie is. De beste manier om uit te rekenen hoeveel mensen besmet zijn, is door het bloed van duizenden mensen te testen om te zien of zij antilichamen tegen het coronavirus hebben. Die resultaten moeten we vervolgens extrapoleren naar hele landen. Maar onderzoek naar antilichamen kan misleidende resultaten opleveren.
Niet gemeld
We kunnen ook niet zomaar het aantal bevestigde gevallen dat landen melden gebruiken voor de berekeningen, omdat de meeste gevallen niet worden ontdekt. Niet iedereen heeft immers symptomen en niet iedereen laat zich testen.
Schattingen suggereren bijvoorbeeld dat in het Verenigd Koninkrijk ongeveer 250.000 mensen dagelijks besmet raakten op het hoogtepunt van de eerste golf. Toen werden er echter dagelijks slecht vijfduizend gevallen gemeld door de regering.
Voor welvarende landen hebben we wel een goed idee van hoeveel mensen er zijn gestorven, maar dan nog zijn er onzekerheden. In het Verenigd Koninkrijk werden bijvoorbeeld veel sterfgevallen in het begin niet opgemerkt doordat er niet getest werd.
De officiële schatting van ongeveer 44.000 in de eerste golf is dus te laag, zegt medicus Paul Hunter van de Universiteit van East Anglia in het Verenigd Koninkrijk. ‘Het getal 44.000 onderschat het totale aantal sterftegevallen aanzienlijk’, zegt hij. ‘In het vroege stadium werden veel besmettingen niet gediagnosticeerd.’ Als we kijken naar het aantal sterfgevallen dat boven het ‘normale’ sterftecijfer in de voorgaande jaren uitstak, dan zien we dat er 10.000 of zelfs 20.000 sterfgevallen over het hoofd zijn gezien.
In landen met lagere inkomens zijn de meeste covid-19-sterfgevallen waarschijnlijk niet gerapporteerd. Zo werd bijvoorbeeld slechts 1 procent van de coronasterfgevallen doorgegeven in de Syrische hoofdstad Damascus, volgens de gegevens van dat land.
Helikopterview
Dit zijn allemaal redenen waardoor de gerapporteerde sterftecijfers sterk uiteenlopen. Om een betere schatting te krijgen, hebben Brazeau en zijn team 175 studies bekeken. Slechts tien daarvan beoordeelden ze als betrouwbaar.
Vervolgens corrigeerden Brazeau en collega’s voor mogelijk verwarrende factoren en berekenden ze het werkelijke sterftecijfer voor verschillende leeftijdsgroepen. Dat bleek minder dan 0,1 procent voor mensen onder de 40 jaar, 0,36 procent voor mensen van 50 tot 54 jaar, 2,17 procent voor mensen van 70 tot 74 jaar, en 5 procent en hoger voor mensen van 80 jaar en ouder.
Volgens de bevindingen was de sterftekans in landen met een hoog inkomen, waar meestal meer oude mensen wonen, tijdens de eerste golf iets meer dan 1 procent. Voor landen met een jongere bevolking zou dat 0,2 procent zijn geweest.
Althans, als je ervan uitgaat dat de sterftecijfers voor verschillende leeftijdsgroepen gelijk zijn in arme en rijke landen. Maar misschien is dat niet het geval doordat armere landen vaak een slechtere gezondheidszorg hebben.
Betere kansen
Het sterftecijfer zou nu lager moeten zijn. Mensen werkzaam in de zorg hebben inmiddels immers meer ervaring hebben met de behandeling van covid-19. Uit meetgegevens van ziekenhuizen in Engeland, Wales en Noord-Ierland blijkt dan ook dat mensen die na 1 september met covid-19 zijn opgenomen ongeveer 10 procent minder kans hebben om te sterven dan degenen die voor die tijd in het ziekenhuis belandden.
‘Er is bewijs dat het sterftecijfer in het ziekenhuis is verbeterd, maar er is meer onderzoek nodig om deze patronen volledig te begrijpen’, zegt epidemioloog Robert Verity van Imperial College Londen. Naar verwachting zullen tijdens de huidige golven in de VS en Europa minder mensen die besmet raken aan de infectie sterven. Maar dit zal nog niet direct duidelijk zijn, doordat de meeste sterfgevallen nog moeten plaatsvinden.