Een schat aan oude overblijfselen, ontdekt in een grot in Zuid-Afrika, zou ons een nieuwe kijk op de menselijke evolutie kunnen geven – en bewijs voor een nog onbekende soort.

Paleoantropoloog Lee Berger van de Universiteit van Witwatersrand in Johannesburg en collega’s noemen de grot simpelweg UW 105, omdat het de 105e vindplaats is die ze hebben geïdentificeerd. Hij bevindt zich op loopafstand van de Rising Star-grot, waar het team van Berger in 2013 een nieuwe soort genaamd Homo naledi ontdekte. Een jaar later vond de groep in UW 105 een deel van een onderkaak met een enkele tand. Die behoorden tot een mensachtige, maar destijds had de uitgraving in Rising Star prioriteit.

Toen brak de covidpandemie uit. Dat gaf de onderzoekers de gelegenheid om overblijfselen uit UW 105 te verzamelen. Berger schat dat zijn team er de afgelopen maanden tussen de 100 en de 150 botfragmenten heeft gevonden, waaronder delen van schedels, schouderbladen, tanden en botten van ledematen. Volgens de onderzoeker behoren deze tot minstens vier individuen. In elk geval één daarvan lijkt een volwassene te zijn geweest, twee ervan waren kinderen.

Grote tanden

Deze mensachtigen waren geen moderne mensen, maar ook geen Homo naledi of Australopithecus sebida, de andere soorten die de groep van Berger heeft ontdekt. Daar zijn de tanden te groot voor.

Berger zegt dat de tanden lijken op een kies die is gevonden in de nabije Gondolin-grot. Die zou toebehoren aan Paranthropus robustus, een mensachtige met een groot lichaam die tussen de één en twee miljoen jaar geleden leefde. Misschien gebruikte die zijn grote tanden om op stugge planten als gras te kauwen.

Grote tanden worden wel gezien als ‘primitief’. Dat suggereert dat de oorspronkelijke eigenaren van de tanden uit UW 105 behoorden tot een vroege soort. Berger vindt echter dat je de ouderdom van overblijfselen niet moet schatten op basis van hun vorm. Evolutie beweegt niet in rechte lijnen, zegt hij. Soms kunnen ook schijnbaar primitieve kenmerken voorkomen bij recente soorten. Zo had Homo naledi een schedel die slechts een beetje groter was dan die van een chimpansee. Toch leefde deze mensachtige ‘maar’ 250.000 jaar geleden.

In plaats daarvan wacht Berger op de resultaten van een onafhankelijke dateringsanalyse. De fossielen kwamen allemaal uit een rotslaag in de grot die was bedekt met druipsteen, dat ontstaat wanneer stromend water mineralen afzet. Het zou mogelijk moeten zijn om de leeftijd van de druipsteen te bepalen. Die zou de onderzoekers dan de minimale leeftijd van de fossielhoudende rotslaag geven.

Tengere bouw

Het is nog te vroeg om te zeggen of de overblijfselen behoren tot een nieuwe vroege mensachtigensoort of een bekende. Ze lijken echter op niets wat we al kennen. Biologisch antropoloog Tracy Kivell van de Universiteit van Kent in Engeland, die geregeld met Berger samenwerkt, zegt dat alle tanden groot zijn. Bij Paranthropus robustus geldt dat alleen voor kiezen. Ook zijn de overige botten relatief klein, wat duidt op een tengere bouw. Dat is ongebruikelijk voor een mensachtige met grote tanden.

‘Voor mij duidt dat op een andere manier om zich aan de omgeving aan te passen’, zegt Kivell. ‘En zelfs als twee mensachtigen er ongeveer hetzelfde uitzien: als ze zich op verschillende manieren aan hun omgeving hebben aangepast, behoren ze tot verschillende soorten. Het kleine beetje informatie dat we nu hebben, wijst volgens mij wel in die richting.’

Evolutie van de mens
LEESTIP: in Evolutie van de mens behandelt Dierk Suhr de herkomst van onze soort. Bestel dit boek in onze webshop.