Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Frank van Vree, directeur van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.
‘Voor mij was de oorlog er altijd. Mijn vader was tewerkgesteld in een munitiefabriek in Altenburg, nabij Leipzig. Hij had daar een flinke klap aan overgehouden.
Tijdens mijn studie heb ik me beziggehouden met moderne geschiedenis. Mijn proefschrift ging over de jaren dertig, de opkomst van het nazisme en de rol van de media.
Bij de Tweede Wereldoorlog denk ik vooral aan de onbeschrijfelijke ellende in Centraal- en Oost-Europa. De gruwelijkheden die daar hebben plaatsgevonden, kunnen we ons nauwelijks voorstellen. De racistische politiek vertolkte daar een sleutelrol in. Die politiek richtte zich niet alleen tegen Joden, maar ook tegen geestelijk en lichamelijk gehandicapten, Polen en Russen.
Ik hou me bezig met de geschiedenis zelf, maar ook met de herinnering daaraan in onze huidige samenleving. Voor mijn onderzoek bezoek ik plekken waar die geschiedenis van terreur heeft plaatsgevonden. Zo was ik vijfentwintig jaar geleden voor het eerst in Auschwitz. Die ervaring heeft mijn kijk op die geschiedenis voorgoed veranderd.
Als onderzoeker blijf je bij zo’n bezoek een beetje op afstand. Je wil vooral weten hoe die plek is ingericht en hoe mensen die geschiedenis herdenken. Ik liep door het museum en zag toen plots, tussen de koffers, brillen en andere objecten van de Joodse slachtoffers zo’n ouderwets kaasmolentje, bedoeld om de laatste restjes kaas te vermalen voor op het eten. Daar ter plekke realiseerde me dat de mensen die in dat kamp terecht waren gekomen geen weet hadden waar ze naartoe zouden gaan. Ze hadden werkelijk geen idee in wat voor onbeschrijfelijke ellende ze terecht zouden komen – de gedachte dat zo’n kaasmolentje van pas zou kunnen komen!
Dat molentje staat voor mij symbool van de onvoorstelbaarheid en absurditeit van die gruwelijke geschiedenis. Ik werd heel emotioneel. Mijn professionele schild viel af, de werkelijkheid kwam totaal binnen. Vanaf dat moment kon ik nooit meer naar de geschiedenis te kijken zonder dat gevoel te krijgen.’