Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Ank de Jonge, hoogleraar verloskundige wetenschap aan de VU van het Amsterdam Universitair Medisch Centrum.
‘Als verloskundige ben ik aanwezig op een belangrijk en intiem moment in het leven van mensen: de bevalling. Ik heb al heel wat bevallingen meegemaakt, maar het is en blijft een wonder. In Nederland worden er ongeveer 165.0000 kinderen per jaar geboren. Dat gebeurt in het ziekenhuis of thuis.
Een mail van een vrouw leidde bij mij tot mijn grootste moment van inzicht. Haar eerste kind werd bij mij geboren en door omstandigheden was ze de tweede keer in Frankrijk met bijna niemand erbij, behalve haar man. Ze schreef me dat ze tijdens die bevalling voelde dat ze het kon, omdat ze het de eerste keer van mij had geleerd.
Ik kon me haar eerste bevalling nog precies herinneren, maar wat had ik nou precies gedaan en wat was mijn rol geweest? Ik had twee uur haar rug gemasseerd, voor een kopje thee gezorgd en gezegd dat het goed ging. Een doeltreffende combinatie van ondersteuning, niet te veel doen, goed opletten en medische ingrepen adviseren indien nodig. Door zo te handelen heb ik deze vrouw geholpen. Wat ik precies deed was totaal onzichtbaar, maar ongekend cruciaal. Ik deed iets wat in geen enkel protocol stond.
Ik deelde deze anekdote een keer op een symposium en vroeg vervolgens aan het publiek of we voor deze zorg niet een sexy term konden bedenken. Daar kwamen veel leuke reacties op, waaronder de term watchful attendance. Die gebruiken we nu.
Ik heb er net een editorial over geschreven die binnenkort wordt gepubliceerd. Mijn doel is dat het straks net zo onacceptabel wordt dat vrouwen geen watchful attendance krijgen als geen ruggenprik als ze daarom vragen.’