Een van de grootste prijzen in de wiskunde, de Abelprijs, is uitgereikt aan twee wetenschappers voor hun ‘baanbrekende bijdragen aan de theoretische informatica en de discrete wiskunde’.
Avi Wigderson van het Institute for Advanced Study in het Amerikaanse Princeton en László Lovász van het Alfréd Rényi-instituut voor Wiskunde in Boedapest, Hongarije, delen dit jaar de Abelprijs. De laatstgenoemde ontwierp zijn bekendste algoritme samen met de Nederlandse wiskundigen en broers Arjen en Hendrik Lenstra.
De twee winnaars hadden een leidende rol bij het vormgeven van het vakgebied computationele complexiteit. Dat richt zich op de snelheid en efficiëntie van algoritmes.
Raakvlak van wiskunde en informatica
Algoritmes zijn lijsten van instructies, in wezen een recept dat je kunt volgen om een taak te volbrengen. Daarbij kan het gaan om het oplossen van een vergelijking, het alfabetisch sorteren van een lijst woorden, of het zoeken van de kortste route tussen twee plekken.
Sommige algoritmes zijn beter dan andere, wat betekent dat ze consequent minder stappen nodig hebben om een taak te voltooien. Maar het is niet altijd makkelijk om uit rekenen welke beter zijn. Om daar wijs uit te worden, is dit onderzoeksgebied nodig, dat zich bevindt op het raakvlak van wiskunde en informatica.
‘Elk proces is een algoritme’
Lovász verbond in zijn werk verschillende disciplines: hij paste de techniek van een tak van de wiskunde genaamd grafentheorie toe op de studie van computationele complexiteit. Een van zijn beroemdste bijdragen is dat hij een van de ‘L’s in het LLL-algoritme is. Dit algoritme ontwikkelde Lovász samen met de Nederlandse broers Hendrik en Arjen Lenstra, van respectievelijk de Universiteit Leiden en het Zwitserse Federale Instituut voor Technologie in Lausanne. Het LLL-algoritme vormt de basis van een methode voor het versleutelen van gegevens die bestand is tegen aanvallen van quantumcomputers.
Widgerson, die de reputatie heeft om verbanden te zien tussen schijnbaar ongerelateerde disciplines, heeft gewerkt aan elk groot open probleem op het gebied van de computationele complexiteit. ‘Er zijn geen belangrijkere vraagstukken in de wetenschap’, zegt hij. ‘Elk proces is een algoritme. Neuronen in de hersenen, planeten in het zonnestelsel of crises op financiële markten: ze hebben allemaal een aantal vaste regels. Wat op computers kan worden toegepast, kan in principe op alles worden toegepast.’
Widgerson zegt dat hij blij en verrast was toen hij hoorde dat hij de Abelprijs had gewonnen, en voegde toe dat hij ‘zich vereerd voelde voor zichzelf en voor het vakgebied’.
Het tweetal zal het prijzengeld van 7,5 miljoen Noorse kronen (omgerekend ongeveer 750.000 euro) delen.