Onderzoekers hebben flexibele duimen aangetroffen op de fossiele resten van een kleine pterosauriër, een vliegend reptiel uit de dinotijd. Het is het oudste bekende voorbeeld van zo’n beweeglijke duim, en het is voor het eerst dat dergelijke duimen op een pterosauriër zijn ontdekt.
De duimen van de monkeydactyl, zoals de onderzoekers hem noemen, zijn opponeerbaar. Dat betekent dat het topje van de duim de vingertoppen van dezelfde hand kan aanraken. Mensen en andere primaten hebben ook zo’n handige duim. De fijne motoriek die we aan onze opponeerbare duimen danken, hielp onze voorouders waarschijnlijk onder meer om gereedschap te leren maken.
Deze pterosauriër heeft het niet zo ver geschopt, maar zijn duimen waren toch behoorlijk handig. Ze stelden het reptiel in staat om zijn tijd door te brengen in de bomen, concluderen de paleontologen. Met zijn duimen kon hij takken vastpakken. Ook kon hij ze waarschijnlijk gebruiken om prooidieren zoals insecten vast te grijpen. Volgens onderzoeksleider Xuanyu Zhou hielpen deze unieke skills het beest te concurreren met de vele andere (dino)soorten die in zijn bos woonden.
Reconstructie
De monkeydactyl (officieel: Kunpengopterus antipollicatus) is gevonden in het noordoosten van China, in een geologische afzetting die rijk is aan fossielen. Het internationale team van onderzoekers maakte CT-scans van het 160 miljoen jaar oude beest en de steen waarin hij gevonden is. Door de boel met röntgenstraling door te lichten, konden ze een digitaal model maken van de linkerhand van de monkeydactyl. Aan zijn vleugels, die uitgeklapt een spanwijdte hadden van zo’n 85 centimeter, zaten kleine klauwachtige duimen. De gereconstrueerde spieren wijzen erop dat die konden buigen.
Het de oudste opponeerbare duim die we kennen, schrijven de onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Current Biology. Bovendien kenden we tot nog toe geen pterosauriërs die dergelijke handige duimen hadden. Zelfs binnen de groep levende reptielen is dit behoorlijk uniek: de tweetenige kameleon mag die tenen opponeerbaar noemen, maar daar houdt het ook wel op.
Platgedrukt
Oervogelexpert Dennis Voeten, werkzaam aan de Universiteit van Uppsala in Zweden, noemt de vondst heel mooi. ‘Maar onomstotelijk bewijs voor opponeerbare duimen bij deze pterosauriër zou ik het niet noemen.’
Het zou namelijk kunnen dat de duim tijdens het leven van de reptiel in een andere positie stond dan waarin hij is gevonden. ‘Het fossiel is erg platgedrukt – net als alle andere fossielen uit dat gebied in China. Stel dat een klauw rechtovereind stond toen het dier stierf. Als je die in een plat vlak drukt, neemt zo’n klauw een andere oriëntatie aan. Het kan dan zomaar zijn dat de duimen oorspronkelijk niet opposed waren, maar na het overlijden in die vorm geduwd zijn.’
Wat bijzonder is aan dit fossiel, zegt Voeten, is dat beide vleugels zo’n duim vertonen. Dat maakt de platdruktheorie niet onmogelijk, maar wel een stukje minder waarschijnlijk. Toch zijn er meer vondsten van exemplaren van dezelfde soort nodig om van bewijs te spreken, zegt Voeten. ‘Bij voorkeur die anders bewaard zijn gebleven.’
Eerste vliegers
Veel paleontologen plaatsen de oorsprong van de vliegkunsten van pterosauriërs in de bomen. ‘Het is goed mogelijk dat reptielen die in de bomen woonden een vlieghuid ontwikkelden en steeds verder konden zweven. Zeker weten doen we dat niet, maar dit onderzoek plaatst pterosauriërs wel in het bladerdak’, zegt Voeten. Dat is alvast een belangrijke stap die de theorie genomen heeft. ‘Die duim, die heel handig zou zijn geweest voor een leven in de bomen, past mooi in het verhaal.’