Wie taalproblemen heeft, loopt een fors risico om jonger te sterven dan degenen met een goede taalbeheersing. ‘De kans hierop is 50% hoger, blijkt uit recent onderzoek in opdracht van de Stichting Lezen & Schrijven’, zo meldde De Telegraaf onlangs. Maar de ochtendkrant blijkt haar huiswerk toch niet zo goed te hebben gedaan.
Om te beginnen is de fors verhoogde kans om jonger te sterven alleen van toepassing op ouderen van 65-plus. Dat blijkt inderdaad uit een onderzoek, maar niet in opdracht van de Stichting Lezen & Schrijven. Sterker nog, het resultaat dat door De Telegraaf wordt aangedragen, is afkomstig uit Amerikaans onderzoek dat is uitgevoerd in 2007. Het percentage wordt daarentegen wel door de stichting in een recente factsheet vernoemd met de officiële bron erbij.
In het daadwerkelijke onderzoek uit 2007 is tevens met veel variabelen geen rekening gehouden, waardoor de uitkomsten onbetrouwbaar zijn. Zo is er bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt in inkomens, terwijl personen met een hoger inkomen zich uiteraard meer zorg kunnen veroorloven dan iemand die maar weinig te besteden heeft. Zelfs de auteurs van het onderzoek geven aan dat het heel goed mogelijk is dat ze het verband tussen laaggeletterdheid en overlijden hebben overschat.
Methodoloog Eric-Jan Wagenmakers, verbonden aan de universiteit van Amsterdam, onderschrijft de zwakte van het onderzoek. ‘Op basis van dit onderzoek kun je geen causale relaties testen, je kunt gewoonweg niet zeggen dat laaggeletterdheid de oorzaak is van eerder sterven.’ Volgens Wagenmakers wordt de causale relatie tussen laaggeletterdheid en jonger sterven verward met een associatie. ‘Een causale relatie is gemakkelijker te begrijpen en uit te leggen, maar dat maakt het nog niet waar.’