Een groep biologen heeft bijen betrapt op het stelen van stuifmeel van een bepaald type niet-bloeiende plant. Hoewel bijen bekendstaan als kampioenen in bestuiving, kreeg de plant in dit geval niks terug voor zijn stuifmeel. De vondst verklaart mogelijk hoe bloeiende planten miljoenen jaren geleden de overhand kregen.

De reputatie van honingbijen als hardwerkende bestuivers is grotendeels terecht, maar toch heeft niet elke plant baat bij hun aanwezigheid. In de tropische regenwouden op het Chinese eiland Hainan zagen wetenschappers dat Aziatische honingbijen (Apis cerana) het stuifmeel van de plant Gnetum luofuense voor zichzelf hielden. De bijen bezochten enkel de mannelijke planten om stuifmeel te verzamelen, terwijl ze de vrouwelijke planten vermeden. Zo verhinderen ze een succesvolle voortplanting, wat vergaande gevolgen voor de plantensoort kan hebben.

Naakte planten

Gnetum luofuense valt onder de naaktzadigen, een groep planten waar ook coniferen en cycaden, die wel wat weghebben van palmen, bij horen. Hoewel deze planten wel stuifmeel aanmaken, groeien er gewoonlijk geen bloemen of vruchten aan. Meestal zijn dat de onderdelen die bestuivende insecten aantrekken. De meeste naaktzadigen worden dan ook bestoven door de wind.

Het was nog niet eerder vastgesteld dat honingbijen toch een bezoekje brachten aan G. luofense. ‘Dit fenomeen is nog niet eerder beschreven voor deze soort’, vertelt onderzoeksleider Tao Wan, bioloog bij de Xianhu-botanische tuinen in Shenzhen, China. ‘We zijn totaal verrast door deze uitkomst.’

Opvallend is dat honingbijen niet alleen zelf weigeren bij te dragen aan de voortplanting, maar zich ook bemoeien met de bestuiving van G.luofuense door motten (Mecodina cineracea). In tegenstelling tot de bijen bezoeken deze motten wél beide geslachten van de plant. Dit maakt de motten tot goede bestuivers van deze planten. Maar zodra de bijen zich rond de planten bevonden, zagen de wetenschappers dat deze motten tot wel 70 procent minder stuifmeel droegen én de planten minder zaden produceerden.

De plant Gnetum luofuense. Beeld: Wikimedia/portioid/CC-by-sa-4.0.

Kantelpunt

De vondst biedt mogelijk een kijkje in het verleden van bloeiende planten. Ruim 90 tot 125 miljoen jaar geleden gebeurde er iets opvallends: de bloeiende planten namen de overhand. Tot die tijd groeiden de naaktzadigen overvloedig, maar zij maakten langzaam plaats voor bloemrijke varianten. Nu bestaan er nog maar 1500 soorten naaktzadigen, in tegensteling tot de meer dan 350.000 soorten bedektzadigen – de verzamelnaam voor bloeiende planten.

De onderzoekers speculeren nu dat de opkomst van nieuwe bestuivers, waaronder de bijen 130 miljoen jaar geleden, een belangrijke rol in dit kantelpunt heeft gespeeld. Het opvallende gedrag van de honingbijen stelde bloeiende planten mogelijk in staat te floreren en uiteindelijk te domineren. Want hoewel honingbijen ook stuifmeel stelen van bedektzadigen, hebben deze planten een manier ontwikkeld om ervoor te zorgen dat dat stuifmeel bij hun soortgenoten belandt. Opvallende bloemblaadjes en zoete nectar verleiden honingbijen ertoe zowel de mannelijke als vrouwelijke planten te bezoeken. Dat maakt een succesvolle voortplanting mogelijk.

Negatieve bij

Het stelen van stuifmeel is mogelijk een groter probleem voor het voortbestaan van naaktzadigen dan voorheen gedacht. Honingbijen zijn ook gezien op andere plantensoorten die vooral bestoven worden door de wind, waaronder coniferen en cycaden – al is het nog niet bekend of het ging om onschuldige bestuivingstripjes of dat de planten slachtoffer waren van een overval.

‘Als je iemand uit het publiek vraagt een bestuiver te noemen, dan zullen zij direct denken aan de honingbij’, zegt Anna Hargreaves, evolutionair ecoloog aan de McGill-universiteit en niet verbonden aan dit onderzoek. ‘Honingbijen zijn over het algemeen supercool, maar ze kunnen dus ook een negatief effect hebben op sommige planten.’

Leestip: hoe heeft de Nederlandse natuur zich ontwikkeld van de laatste ijstijd tot heden? Bekijk in onze webshop.