De verbinding tussen je hersenen en de rest van je organen blijkt belangrijk voor je zelfbeeld, toont nieuw onderzoek aan. Deze kennis kan helpen bij het begrijpen en behandelen van mensen met een verstoord zelfbeeld.

‘Echte schoonheid zit van binnen’ – een uitspraak die zijn kracht door veelvuldig gebruik bijna heeft verloren. Onderzoek laat nu zien dat er misschien toch meer in zit dan je zou denken. Want wat blijkt: hoe sterker de verbinding tussen je hersenen en de rest van je organen, hoe beter je zelfbeeld.

‘We ervaren ons lichaam zowel van buiten- als van binnenuit’, vertelt onderzoeksleider Jane Aspell, neurowetenschapper aan de Anglia Ruskin-universiteit in Engeland, in een persbericht. ‘We zijn ons bewust van hoe onze huid en ledematen eruitzien, maar ook of we honger hebben en hoe hard ons hart bonst als we bewegen. En dan zijn er ook nog de signalen waar we ons helemaal niet bewust van zijn.’

Onbewuste signalen

Het internationale onderzoeksteam van Aspell was voornamelijk geïnteresseerd in deze onbewuste signalen, en of deze signalen mogelijk het zelfbeeld kunnen beïnvloeden. Ze stelden de deelnemers daarom eerst vragen over hun zelfbeeld: hoe ze hun lichaam en de werking ervan waarderen, of ze zich schaamden voor hun lijf, en in hoeverre ze zich bezighouden met hun gewicht.

Vervolgens onderzocht het team de onbewuste signalen tussen de hersenen en de organen. Ze keken hierbij specifiek naar de verbindingen tussen de hersenen met het hart en de darmen van de deelnemers. Zo maten ze de elektrische activiteit van de darmen en de hersenen op hetzelfde moment. Ook de reactie van de hersenen op de hartslag legden ze vast.

Nadruk op uiterlijk

‘We zagen dat wanneer de hersenen minder reageren op onbewuste signalen, de deelnemers een negatiever zelfbeeld hebben’, zegt Aspell. ‘Het kan zijn dat wanneer deze interne signalen minder goed verwerkt worden in onze hersenen, de nadruk meer op de signalen van ons uitwendige lichaam komt te liggen.’ Met andere woorden: ons uiterlijk speelt dan een veel grotere rol wanneer we onszelf beoordelen.

Promovendus in de sociale neurowetenschappen Manja Engel van de Universiteit Utrecht, niet betrokken bij het onderzoek, herkent dit wel van haar eigen onderzoek naar mensen met anorexia: ‘Herstellende patiënten vertelden mij dat ze tijdens hun eetstoornis niet of minder goed doorhadden dat zij bijvoorbeeld moe of emotioneel waren, of dat zij pijn hadden, terwijl ze wel heel erg met hun gewicht en de vorm van hun lichaam bezig waren.’

Biomarker

Voor veel mensen met een verlaagd of verstoord zelfbeeld is dit onderzoek een stap in de goede richting. ‘De metingen die we in dit onderzoek hebben gedaan, kunnen mogelijk als biomarkers dienen’, zegt auteur en neurowetenschapper Jennifer Todd van de Anglia Ruskin-universiteit. ‘Hiermee kunnen we niet alleen een problemen met een negatief zelfbeeld ontdekken, maar mogelijk ook voorspellen.’

Daarnaast zien de onderzoekers heil in gerichte trainingen die mensen bewuster maakt van hun interne signalen. Dit zou de balans tussen innerlijk en uiterlijk weer kunnen herstellen. Engel: ‘Sommige therapieën voor anorexia zijn hier al op gericht. Ze leren de focus van het belang van het uiterlijk meer te verplaatsen naar de signalen van het lichaam. Dit onderzoek is dus zeker een belangrijke bijdrage.’

LEESTIP: De code van het bewustzijn neemt je mee op een inspirerende zoektocht naar een van de grootste wetenschappelijke uitdagingen van de eenentwintigste eeuw: het begrijpen van de samenhang tussen hersenen en geest. Bekijk hier in de webshop!