Een genetische studie laat zien hoe de mens zich over de eilanden van Polynesië verspreidde. Sommige van de eilanden, die zich in de Grote Oceaan bevinden, liggen duizenden kilometers uit elkaar.

Alexander Ioannidis, universitair docent kunstmatige intelligentie aan de Universiteit van Stanford, analyseerde met zijn collega’s het DNA van 430 Polynesische afstammelingen om hun genetische afkomst in kaart te brengen.

Polynesië bestaat uit ongeveer duizend eilanden die een derde van de wereld beslaan. Het omvat onder meer Nieuw Zeeland, Hawaï, Paaseiland, en Samoa.

Het heersende idee is dat mensen uit Azië ongeveer drieduizend jaar geleden als eerste het eiland Samoa bereikten. Deze mensen gebruikten waarschijnlijk kano’s met een dubbele wand. Hierna verspreidden zij zich over de andere eilanden in de Grote Oceaan.  

‘We hadden een algemeen idee van hoe de Polynesische eilanden bevolkt raakten’, zegt Ioannidis. ‘Maar dit is het eerste onderzoek dat een veel gedetailleerder beeld geeft.’

Routeplanner

De onderzoekers zochten uit in welke volgorde de Polynesiërs de eilanden ontdekten. Dat deden ze door gebruik te maken van een genetisch fenomeen genaamd het oprichter-effect. Daarbij is er minder genetische variatie in een bevolking als deze aanvankelijk weinig leden heeft. Dit kan gebeuren als een klein aantal mensen zich op een eiland vestigt. Als een kleine groep van deze mensen vervolgens naar een tweede eiland trekt, treed er een tweede oprichter-effect op. Dit verlaagt de genetische variatie weer op een kleine maar meetbare manier. Bij elke volgende stap is er een subtiel effect te merken.

Door de genetische variatie in het DNA van de proefpersonen over alle eilanden te vergelijken, kon het team nagaan waar de inwoners vandaan kwamen en in welke volgorde ze over de eilanden trokken. Volgens de onderzoekers was de eerste reis rond het jaar 830 van Samoa naar de Cookeilanden, een tocht van 1550 kilometer.

Vervolgens bepaalde het team het moment van de migraties specifieker door bepaalde DNA-sequenties van de proefpersonen te vergelijken. Als twee Polynesiërs op verschillende eilanden bepaalde overeenkomsten in hun DNA hebben, betekent dat dat ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.

‘Met elke generatie die er na die voorouder komt, word dit gedeelde stukje DNA kleiner en kleiner’, zegt Ioannidis. Hoe kleiner het gedeelde DNA, hoe meer tijd er verstreken is sinds die voorouder leefde. Op die manier krijgen we een beter idee van wanneer die voorouder zich op een nieuw eiland vestigde.

Beeldhouwers

De onderzoekers ontdekten dat de Polynesiërs Paaseiland waarschijnlijk rond 1100 als een van de laatste eilanden bevolkten. De eilandbevolking, die bekend is om hun mysterieuze stenen beelden, bleek volgens de nieuwe analyse nauw verwant aan de bevolking van de Markiezenarchipel en Raivavae – eilanden die beide meer dan 3500 kilometer van Paaseiland liggen.

Op al die eilanden of archipels staan opvallende beelden die nergens anders in Polynesië gevonden zijn. De genetische analyse suggereert dat een en dezelfde groep al die beelden bouwde. ‘We weten nog steeds niet waarom ze die beelden bouwden, maar wel dat dit heroïsch reizende volk de makers waren’, zegt Ioannidis.

De bevindingen haken ook in op eerder onderzoek dat suggereert dat de Polynesiërs rond deze tijd ook contact hadden met de oorspronkelijke bevolking van Amerika.

‘Het is heel belangrijk om de geschiedenis van Oost-Polynesië te begrijpen omdat mensen deze regio als laatst bevolkten’, zegt Cosimo Posth, archeoloog aan de Universiteit van Tübingen in Duitsland. ‘Deze nieuwe studie schetst een meer genuanceerd beeld van de volgorde en richting van die aanvankelijke reizen.’

Leestip: meer over menselijke evolutie weten? Bestel dan hier dit boek over de menselijke evolutie!