Volgens sommige eerdere studies zou er een verband bestaan tussen de hoeveelheid lichaamsbeweging en het ontstaan van artrose in de knieën. Nu lijkt het erop dat lichamelijke activiteit daar toch geen invloed op heeft – behalve misschien bij zeer inspannende trainingen.
Er lijkt geen verband te bestaan tussen hoeveel mensen aan sport doen en of ze een pijnlijke vorm van artrose in de knieën ontwikkelen. Dat volgt uit een grootschalig onderzoek. De onderzoekers kunnen echter niet uitsluiten dat zwaarbelastende activiteiten zoals hardlopen de aandoening toch in de hand werken.
Artrose komt vooral voor bij oudere mensen. Het wordt weleens gezien als een vorm van ‘slijtage’. De knieën van mensen met artrose hebben vaak zichtbare schade aan hun kraakbeen, de rubberachtige laag aan het uiteinde van het bot.
5000 mensen
Uit eerdere studies volgden tegenstrijdige conclusies over of sporten de kans op artrose verhoogt. Nu heeft bewegingswetenschapper Lucy Gates van de Britse Universiteit van Southampton met haar collega’s de resultaten van zes van die studies in één onderzoek gecombineerd.
Het onderzoek omvatte meer dan 5000 mensen die oorspronkelijk geen kniepijn of ander teken van artrose vertoonden. Bij aanvang werd ze gevraagd naar hun hoeveelheid lichaamsbeweging. Het gaat daarbij om het beoefenen van sporten, maar ook om bijvoorbeeld wandelen of fietsen.
De onderzoekers noteerden hoeveel tijd deze mensen gemiddeld per week aan lichaamsbeweging besteedden. Hun activiteiten werden beoordeeld aan de hand van hun metabolische-equivalentiescores (MET-scores). Dat is een standaardmethode waarbij activiteiten worden gerangschikt op basis van hoezeer ze iemands stofwisselingssnelheid verhogen.
Geen verband?
De onderzoeken duurden vijf tot twaalf jaar. Aan het eind werd mensen gevraagd of ze in de tussentijd last hadden gekregen van regelmatige kniepijn, en of ze via een scan waren gediagnosticeerd met artrose.
De kans op het ontwikkelen van artrose bleek niet in verband te staan met de hoeveelheid lichamelijke activiteit. Dat gold voor zowel de tijd die mensen wekelijks aan sport besteedden als de combinatie van tijd en MET-scores.
‘Er is nog werk aan de winkel wat betreft het onderscheiden van verschillende activiteiten bij het bepalen van het risico’, zegt Gates. ‘De volgende stap is om uit te zoeken of ons beeld verandert als je elke activiteit een eigen gewicht geeft.’
‘We zijn nog niet zover dat we kunnen zeggen dat er geen enkel verband is’, zegt onderzoeker Thomas Perry van de Universiteit van Oxford.